“Omarm de chaos” is de titel van een boek dat hoop moet brengen in deze bange dagen. Uit chaos wordt vaak een betere wereld geboren, luidt de boodschap. Maar dat van die chaos heeft de regering toch iets te letterlijk genomen bij de invoering van een van de meest besproken fiscale maatregelen van het afgelopen jaar: het nieuwe regime voor auteursrechten. Na een wetsontwerp dat voor tegenstrijdige interpretaties vatbaar bleek, bracht de minister (min of meer) duidelijkheid over zijn interpretatie tijdens de parlementaire bespreking, waarna een regeringspartij doodleuk liet weten dat ze het niet eens was met die interpretatie,en dan maar beslist werd om alles in het vage te laten om de wet te redden. Voor elk wat wils dus: iedereen mag in de wet lezen wat hij wil …
Het incident kan symbool staan voor wat ook in veel andere opzichten een heel chaotisch jaar was. De coronacrisis was nog maar nauwelijks achter de rug of de regering moest alweer alles uit de kast halen om nieuwe rampspoed te lijf te gaan: de energiecisis en de hollende inflatie die het gevolg waren van de verraderlijke inval van Poetin in Oekraïne. Het gevolg was opnieuw een spervuur van fiscale maatregelen, gaande van een lagere btw op elektriciteit en warmtepompen over betalingsuitstel tot een retroactief geïndexeerde kilometervergoeding. Innovatie werd daarbij ook niet geschuwd. De uitlopers van de coronacrisis ging men nog te lijf met eenbelastingkrediet voor afgelaste evenementen. We hebben nu een overwinstbelasting voor elektriciteitsproducenten. En op aangeven van de sociale partners kwam de regering zelfs op de proppen met een belastingvoordeel voor werkgevers die hun werknemers een hogere kilometervergoeding toekennen. Van steekvlampolitiek gesproken …
Hoe dan ook, de ergste nood werd daarmee (zeer) doeltreffend gelenigd. Maar elk langetermijnperspectief kwam tijdelijk op een zijspoor te staan. Lagere heffingen en prijsplafonds zijn niet bepaald een incentive om massaal te besparen op energie en CO2, zoals nochtans dringend nodig is. Fiscaal aangemoedigde elektrische auto’s rijden op elektriciteit uit heropende bruinkool- of steenkoolcentrales. Sociale energietarieven en vele andere al dan niet inderhaast verhoogde uitkeringen en kortingen maken het voor niet-actieven minder interessant dan ooit om te gaan werken, terwijl zoveel vacatures niet ingevuld raken (niet alleen in het onderwijs …). Een gevoel van radeloosheid maakte zich van velen meester bij zoveel contradicties. De Rode Duivels op het WK konden ook niet veel troost brengen (gelukkig was er Remco Evenepoel nog). Om een beetje feeststemming te ervaren, moesten velen terug naar het verleden met de succesfilm Zillion.
Een woord dat wel eens gebruikt werd om 2022 te typeren, is dan ook ‘incompetentiecompensatiecompetentie’. De wereld is te ingewikkeld geworden om alles nog te kunnen behappen, maar we houden de schijn op omdat we meesters zijn geworden in het camoufleren van die ‘incompetentie’. We zitten dan ook volop in een ‘polycrisis’, een toestand waarin meerdere gelijktijdige crisissen mekaar versterken. In veel opzichten stuiten we op de grenzen van wat beleidsmatig mogelijk is.
‘Grenzen’ is inderdaad het woord dat 2022 het beste typeert volgens één commentator. Er zijn niet alleen de territoriale grenzen die genegeerd worden door een haatdragende agressor in Moskou. Er zijn talloze andere grenzen die overschreden werden: de warmste nieuwjaarsdag ooit, de hoogste inflatie sinds de oliecrisis van de jaren ’70, waanzinnige energiefacturen … Sommige Britse royals legden een nooit vertoonde ‘openheid’ aan de dag. Dat een minister moest onderduiken, was ongezien. Ook in positieve zin werden overigens grenzen verlegd. We kunnen bijvoorbeeld verder in het heelal kijken dan ooit dankzij de James Webb-telescoop. Wereldkampioene Lotte Kopecky illustreert de doorbraak van de vrouwentopsport in de media en bij het publiek. We zijn nu in staat aanstormende kometen op te blazen dankzij DARTS. Voorts zoeken ‘klimaatklevers’ (woord van het jaar in Vlaanderen en Nederland) de grenzen van de wettelijkheid op met hun acties. Maar helaas ging het in 2022 veel te vaak over de grenzen waarop we stoten. Budgettaire grenzen bijvoorbeeld, inzake fiscaliteit. Als het geld op is, is er geen ruimte meer om de bedrijfswereld echte steun te bieden.
Verslonzing
“Bijna elk onderwerp leidt tot moeizame onderhandelingen en smakeloze compromissen”. Nee, dat is niet wat u denkt. Het is de evaluatie van het beleid van de Nederlandse regering in het fiscale jaaroverzicht van ons Nederlandse zusterblad (E. Heithuis in Vakstudie Nieuws 2023.1, 12). Het is overal wel wat natuurlijk … En veel problemen van het moment zijn een gevolg van uitzonderlijke omstandigheden. Maar het wreekt zich nu dubbel dat we zoveel dingen zo lang hebben laten aanslepen. Veel problemen zijn dan ook klassiekers. Wat de kwaliteit van onze wetgeving betreft bijvoorbeeld, is geen enkele beterschap in zicht.
In Engeland was goblin mode (‘koboltmodus’) het woord van het jaar. Het verwijst naar een luie en slonzige houding van iemand die het gestolen kan worden wat de anderen ervan denken. Die ‘verslonzing’ is deels een gevolg van corona-isolatie. Maar de verslonzing van onze wetgeving is een oud zeer. We hebben het dan niet alleen over het regime voor auteursrechten (zie hoger). Opvallend in 2022 was een reeks antwoorden op parlementaire vragen die meer problemen opriepen dan dat ze er oplosten. Menige circulaire was in hetzelfde bedje ziek. Of voegt voorwaarden toe aan de wet. Er wordt geklaagd over overdreven formalisme, bijvoorbeeld bij de BV-kortingen en betalingen aan belastingparadijzen. Reparatiewetgeving blijft schering en inslag. Bijvoorbeeld omdat bij herschikking van artikels verwijzingen vergeten worden. Om belastingverhogingen te kunnen opleggen bij een laattijdige aangifte, waren zelfs drie pogingen nodig: de eerste wetswijziging was zo onduidelijk dat men niet zeker wist welk onderdeel van de wet precies aangepast was. En bij de interpretatie van een wet helpt het niet dat er bewust mist gespuid wordt over de bedoeling van de wetgever, zoals met de auteursrechten (zie hoger), of door tegenstrijdige verklaringen over het al dan niet herverdelende doel van de effectentaks in de media en de memorie. Een excuus is soms wel dat men het beste moet zien te maken van Europese teksten van een nog veel schabouwelijker niveau. En, ere wie ere toekomt: de genoemde effectentaks (jaarlijkse taks op de effectenrekeningen) bleek, tegen de verwachtingen in, bestand tegen de toetsing aan de Grondwet. Het omvormen van de heffing tot een ‘abonnementstaks’ zonder (officieel) herverdelend doel werd op cynisme onthaald in de literatuur maar bleek achteraf een briljante zet – wetstechnisch dan toch. Daar komt nog bij dat de taks ook budgettair de doelstellingen haalt (op wat kleingeld na). Maar vermaningen van de Raad van State over het niet-respecteren van het gelijkheidsbeginsel legde de regering (alweer) naast zich neer – deze keer bij het herwerkte regime voor bijklussen.
Het rapport van de fiscus
De fiscus zelf liet zich ook niet altijd van zijn meest coöperatieve zijde zien. Tot verbijstering van velen bleek ineens – nota bene zonder officiële aankondiging – dat belastingambtenaren voortaan niet meer bereikbaar zijn via e-mail of (persoonlijke) telefoon. Pogingen om die stap te rechtvaardigen met veiligheidsargumenten of hem in een breder perspectief te plaatsen, konden de indruk niet wegnemen dat de operatie nogal overhaast en zonder overleg doorgevoerd was. Het nieuwe fenomeen van de ‘Excel-controles’ ondermijnt ook al het directe contact tussen fiscus en belastingplichtige. En dat de fiscus wil bewijzen met zijn tijd mee te gaan door ambtenaren te laten verschijnen als een hologram, is een schrale troost.
Inhoudelijk was er veel ophef over een zaak waarin de ene BBI-directie koudweg een akkoord negeerde dat afgesloten was door een andere directie (het moet wel gezegd dat die zaak ook binnen de administratie wenkbrauwen heeft doen fronsen en dat daarna intern afgesproken is dat zoiets niet meer mag gebeuren). Het valt ook op dat de fiscus, in zijn ijver om gelijk te halen, soms onlogische standpunten verdedigt. Hoe kun je het anders noemen als de administratie het afstraft (!) dat de belastingplichtige besluit een groter deel van het inkomen aan de personenbelasting te onderwerpen i.p.v. de (lagere) vennootschapsbelasting? Zo gebeten was de fiscus op het verwerpen van de kosten van een privéwoning bij een vennootschap, dat hij in die zaak elke logica uit het oog verloor. M.b.t. dezelfde discussie komt het ook niet erg sympathiek over dat de fiscus de belastingplichtige twee keer te grazen neemt, niet alleen met artikel 49 maar ook met artikel 47 WIB 92.
Even terzijde: dat doet natuurlijk niets af aan het feit dat de meeste ambtenaren redelijk en begripvol blijven. Voorts kan de administratie (weliswaar buiten het domein van de eigenlijke fiscaliteit) ook een pluim op haar hoed steken voor de strijd tegen drugssmokkel, in die mate zelfs dat men niet meer kon volgen met het verbranden van de in beslag genomen cocaïne. De administratie van de douane hoopt in de nabije toekomst nog veel meer in beslag te kunnen nemen dankzij meer scans. In het licht van het recente drugsgeweld in Antwerpen en de bange voorspellingen over een narcostaat is het overigens afwachten of die successen de macht van de drugsbaronnen zullen breken of integendeel een nog verbetener strijd over verloren marktaandelen zullen ontketenen. En tot slot: de fiscus vindt een wel heel onverwachte verdediger in de persoon van ene G.-L. Bouchez. Heel recent klaagt hij aan dat de voorbereiding van de belastinghervorming uitbesteed is aan advocaten “terwijl er zo veel talent aanwezig is binnen de administratie”, die die taak dus beter op zich genomen had volgens hem. De verbazing over die U-turn was bijna even groot als toen een collega-partijvoorzitter uit een konijnenpak kroop in The Masked Singer…
Hoe dan ook, een slechte beurt maakte de Belgische fiscus eveneens in de ogen van het Europese Hof van Justitie, toen bleek dat inzake de toepassing van het juiste btw-tarief op een fitnessabonnement, in België je reinste anarchie heerste (ook hier ‘voor elk wat wils’ dus). En de fiscus weigerde tot voor kort de teruggave van een btw-tegoed als de btw-plichtige dat meer dan drie jaar liet staan. Gelukkig stelde het Hof van Cassatie orde op zaken wat dat laatste betreft: een btw-tegoed verjaart (evident) niet. Ook de nieuwe berekening van de 80 %-grens inzake aanvullende pensioenen veroorzaakte heel wat deining. Door het hogere wettelijke zelfstandigenpensioen ook mee te nemen in de berekening voor de jaren vóór 2021, zou de opbouw van aanvullende pensioenen drastisch gekortwiekt worden en het effect van de wettelijke pensioenverhoging dus te niet gedaan worden. Toegegeven: de fiscus heeft vrij snel gereageerd op de kritiek en de ‘fout’ is inmiddels rechtgezet (zie volgend nummer). Maar hadden ze daar echt niet op voorhand aan kunnen denken?
Met dat alles verwondert het niet dat het aantal geschillen dat voor de rechtbank komt, in stijgende lijn gaat. En dat heeft dan weer tot gevolg dat de gerechtelijke achterstand nog toeneemt. De situatie wordt zo dramatisch dat een (nog vrij jonge) fiscaal advocaat op Twitter onlangs jammerde dat zijn zaak pas na zijn pensioen behandeld zou worden.
Rechtspraak springt fiscus bij
Daarbij krijgt de belastingplichtige vaak weinig hulp van de rechtspraak. Als er één bepaling in onze fiscaliteit voer is voor eindeloze discussie, dan is het wel artikel 90 WIB 92 en het normale beheer van een privévermogen. Maar het Grondwettelijk Hof stelde zonder verpinken dat die bepaling duidelijk genoeg is. Opvallend was ook een zaak waarin het hof meeging in een wel bijzonder creatief ideetje van de BBI: een leverancier (burgerlijk) aansprakelijk stellen voor de fraude van zijn afnemers. Het Grondwettelijk Hof vindt dan weer dat een belastingverhoging en een boete kunnen samengaan, tegen Cassatie in. En het Hof van Cassatie op zijn beurt ziet geen graten in het gebruik van gegevens die gevonden zijn bij een visitatie in een privéwoning op basis van een ongeldige (onvoldoende gemotiveerde) machtiging van de politierechter. Antigoon zet zijn zegetocht verder.
Voorts nam de rechtspraak een voor de belastingplichtige negatieve wending m.b.t. twee thema’s die traditioneel tot de ‘populairste’ behoren in de jurisprudentie. Kosten aftrekken van een privéwoning die in de vennootschap zit, wordt weer een stuk moeilijker nu het Hof van Cassatie de meerwaardetheorie verworpen heeft. Het jaar was nochtans goed begonnen met uitspraken die nog aansloten bij de gunstige rechtspraak van voorheen.
Het tweede onderwerp waarvoor de tendens plots negatief werd voor de belastingplichtige, betreft fiscaal misbruik. Tot voor kort hoopten velen nog dat artikel 344, § 1 WIB 92 in veel gevallen min of meer een lege doos zou blijven. Maar nu blijkt dat de rechtspraak het geen bezwaar vindt dat de doelstellingen van de wet niet minutieus uit de doeken gedaan worden in de voorbereidende werken. En aan het toepassen van de algemene antirechtsmisbruikbepaling op een constructie (een geheel van rechtshandelingen) worden ook al geen al te strenge voorwaarden gesteld: het is niet nodig dat alle handelingen uitgaan van de belastingplichtige zelf. Die koerswending kwam voor velen even hard aan als de klap die Will Smith uitdeelde op de Oscaruitreiking. Vlabel heeft zich overigens voor het eerst uitgesproken over misbruik van het verlaagde verkooprecht – tweemaal in het nadeel van de belastingplichtige.
Nog m.b.t. misbruik was er negatieve rechtspraak over een Liechtensteinse Stiftung. Maar gelukkig maakte het Grondwettelijk Hof korte metten met het onweerlegbare vermoeden van misbruik in de regeling van de effectentaks.
Het toepassen van een antimisbruikbepaling komt vaak neer op een belasting op basis van de economische realiteit. Dat veel meer dan vroeger naar de realiteit en naar substance gekeken wordt, ook los van misbruik, is een duidelijke tendens. Ook buiten de fiscaliteit trouwens. Denk maar aan het doorprikken van zeepbellen in de vorm van crashende koersen van cryptomunten of bepaalde tech-aandelen. Een opvallende nieuwe vaststelling was wel dat belasten op basis van de economische realiteit niet altijd in het nadeel van de belastingplichtige hoeft te zijn. Zo werd geoordeeld dat ook een vastgoedactiviteit, als het om een reële economische activiteit gaat, recht geeft op het Vlaamse gunstregime voor familiale vennootschappen. En het Brusselse hof van beroep verwerpt een leegstandsheffing voor een niet effectief leegstaande woning. Soms komt men met zo’n insteek echter tot onwerkbare conclusies, zoals in het geval waarin het Bergense hof bij een spin-off niet het eigenlijke dividend maar alleen de reële verrijking wou belasten.
Ook het afschaffen van forfaits is een vorm van terugkeer naar de realiteit. Maar forfaits (i.p.v. reële bedragen) zijn er voor het gemak. Daarom is er veel onbegrip over de regels inzake terugbetaling van thuis getankte elektriciteit en het voordeel van alle aard voor door de werkgever betaalde energiefacturen. De betrokkenen worden verondersteld reële kosten te bewijzen. Maar in de praktijk kan dat knap lastig zijn. De technologie evolueert snel, maar niet iedereen heeft onmiddellijk toegang tot de nodige apps en meetapparatuur. In dat opzicht is het soms juist wereldvreemd om voort te gaan op de werkelijkheid …
Slagkracht
De fiscus maakt niet alleen maximaal gebruik van zijn bevoegdheden, hij krijgt er ook steeds meer slagkracht bij. In dat opzicht verschilde 2022 weinig van de voorgaande jaren. Deze keer ging het vooral om een grondige hervorming van de fiscale procedure, in de vorm van langere en nieuwe aanslag- en onderzoekstermijnen. De fiscus zal heel wat dossiers grondiger kunnen onderzoeken en verder terug kunnen gaan in de tijd. En hij kan ook een dwangsom laten opleggen als de belastingplichtige niet meewerkt. Wat editorialisten de vraag deed stellen of de slinger niet doorslaat in één richting.
Er was wel gedacht aan een troostprijs voor de belastingplichtige, in de vorm van een langere bezwaartermijn. Maar die ‘verbetering’ vestigt juist de aandacht op een pijnpunt: het blijft voor velen onbegrijpelijk waarom de bezwaartermijn zo kort blijft. Waarom krijgt de belastingplichtige niet evenveel tijd als de fiscus om een rechtzetting te doen? Wat kan er op tegen zijn om een belastingplichtige een voordeel toe te kennen waar hij recht op heeft maar dat hij uit onwetendheid langer dan één jaar vergeten is in zijn aangifte (en waarvoor de voorwaarden voor een ambtshalve aanslag niet vervuld zijn)?
Vermelden we ook nog dat het Charter van de Belastingplichtige op sterven na dood lijkt door de oprichting van MOTEMs, speciale cellen waarlangs de fiscus kan meewerken aan strafonderzoeken. Dat er steeds meer gegevens uitgewisseld worden, is daarentegen nauwelijks nog nieuwswaardig. Wel dat België daarin vooroploopt (‘DAC7 light’).
Behoorlijk bestuur
Er is wel een tegenwicht voor al die ‘slagkracht’ van de fiscus, in de vorm van de beginselen van behoorlijk bestuur. Het ‘arrest van het jaar’ van 2022 kwam dan ook als geroepen. Het Hof van Cassatie leek namelijk te breken met wat tot nu toe een ijzeren regel leek: de voorrang van het legaliteitsbeginsel op de beginselen van behoorlijk bestuur. Het Hof oordeelt nu dat de belastingplichtige moet kunnen voortgaan op wat de fiscus zegt, ook als het standpunt van de fiscus niet conform de wet is. Je zou er zowaar alle ellende bij vergeten …
In dezelfde sfeer signaleren we ook dat in de rechtspraak enkele overwinningen behaald zijn op het domein van de grondrechten: de privacy (inzake toegang tot het UBO-register) en het beroepsgeheim (inzake de DAC6-meldplicht). En misschien even belangrijk als het arrest over de beginselen van behoorlijk bestuur is een principe dat de advocaat-generaal van het Hof van Justitie poneerde: een onderneming mag niet het slachtoffer worden van de complexiteit van de regelgeving.
Rechtszekerheid
Er was dus (onverwacht misschien) ook veel goed nieuws te melden in 2022. De rechtszekerheid is eveneens een cruciaal beginsel als het om grondrechten gaat. En de regering draagt die nog altijd hoog in het vaandel. Dat komt met name tot uiting in de zorg voor lange overgangsregimes, vanuit de bekommernis om geen afbreuk te doen aan verworven rechten. Soms op het obsessieve af: voor amper enkele honderden personen wordt een overgangsregeling toegevoegd aan de regeling die de inkomensval voor werkloosheidsuitkeringen afschaft. Mooie voorbeelden: de forfaitaire aanslagstelsels overleven nog zes jaar voor wie er al in zat. De verlengde aanslag- en onderzoekstermijnen zijn niet van toepassing voor het verleden – in afwijking van de normale regel voor proceduremaatregelen. En ook de nieuwe autofiscaliteit treedt, zoals bekend, heel geleidelijk in werking. Die wetgeving was geen nieuws van vorig jaar maar bleef wel een goed deel van de (fiscale) gesprekken beheersen omdat onderdelen van de regeling in 2023 in werking treden (1 januari voor de aftrek van brandstofkosten van plug-in hybrides, 1 juli voor het uitdoven van de aftrek voor nietelektrische auto’s) en omdat ze het bedrijfswagenpark intussen al definitief in de richting van elektrificatie geduwd heeft. Een voorbeeld uit het Vlaams Gewest van die aandacht voor ruime overgangsregimes vinden we bij de nieuwe regels voor pick-ups.
Op andere domeinen is er echter niet onverdeeld sprake van een succesverhaal. De goede voornemens van regering of fiscus op het gebied van administratieve vereenvoudiging werden helaas vaak doorkruist door de realiteit. Positief is in elk geval het verdwijnen van de ficheverplichting als er een factuur is, het afschaffen van de attesten van de bouwheer voor het btw-tarief van 6 %, de bevrijdende bedrijfsvoorheffing voor seizoenarbeiders en de opkuis in de btw-wetgeving over het verlaagd tarief voor woningrenovatie door het samengooien van de 10 en 15 jaar. Ook de zopas goedgekeurde hervorming van de btw-ketting voor 2014 houdt een administratieve vereenvoudiging in.
Maar de wens om de fiscus meer controlemiddelen in handen te geven, leidde juist tot veel méér administratieve rompslomp. Denk aan de BV-aangiften voor wie gebruik maakt van BVdoorstortingsvrijstellingen, de verplichte fiches voor auteursrechten, nieuwe fiches m.b.t. DAC 7 en de kennisgeving voor wie het btw-regime van het werkelijk gebruik wil toepassen. En dat de belastingplichtige nu blijkbaar verondersteld wordt moeizaam reële elektriciteitskosten te gaan berekenen, hebben we al aangehaald.
Een blijvende trend is voorts (gelukkig maar) dat wetgever en fiscus soepel zijn in het verlenen van uitstel als de termijnen te krap blijken. Dat hebben we gezien met aanvragen voor het nieuwe expatregime of de verlenging van de fiscale voordelen voor laadpalen. Maar inzake indieningstermijnen van aangiften vindt de fiscus juist dat het gedaan moet zijn met dat eeuwige uitstel verlenen. Vanaf 2024 zullen er vaste data gelden waar niet meer mee gemorreld wordt. En die nieuwe deadlines zijn niet in het voordeel van de cijferberoepen … Daar komt bij dat fiscus en wetgever het zelf heel moeilijk hebben met deadlines. Wetgeving verschijnt vaak veel te laat. Te laat om de belastingplichtige nog de tijd te geven om te reageren. Of zo laat dat de wetgever zijn toevlucht moet zoeken tot (onwettige) retroactiviteit. Denk aan de nieuwe regels voor VVPRbis. Of de verlenging van het regime voor bijklussen. Of het aanpakken van Nederlandse pensioenen. De tax shelter voor videospelletjes is intussen eindelijk in werking getreden – na vier jaar. Zelfs door het Grondwettelijk Hof opgelegde deadlines worden genegeerd (met name m.b.t. het toezicht op niet-gecertificeerde cijferberoepers). Andere frappante voorbeelden: de BV-korting voor steunzones kon ineens niet meer toegepast worden door grote ondernemingen omdat België niet gereageerd had op het aflopen van de Europese regionale steunkaart. En het al genoemde belastingvoordeel voor een hogere kilometervergoeding is van toepassing van 1 maart tot 31 december 2022 maar de wet verscheen pas op 30 november. Uit een recent onderzoek onder studenten bleek dat uitstelgedrag bijdraagt tot depressies. In de Belgische fiscaliteit is uitstelgedrag een chronische ziekte. Dat moest er nog bijkomen in een sowieso al deprimerend jaar …
Gaatjes gedicht
Maar, zoals al gezegd, er was gelukkig ook heel wat goed nieuws. De regering gaat er prat op dat met de mini-taxshift eindelijk de bijzondere bijdrage voor de sociale zekerheid afgebouwd wordt (zij het voorlopig alleen voor de lage inkomens).
En op wetgevend vlak is er nog veel meer gebeurd – verrassend misschien in een jaar waarin de hoge energiefacturen alle aandacht leken op te eisen. Bij al die maatregelen tekent zich één duidelijke trend af: het dichten van gaatjes. Al dan niet onder de vlag van een eerlijke fiscaliteit worden optimalisatiemogelijkheden afgeblokt of wetgevende lacunes opgevuld. De aan het begin genoemde drastische afslanking van het regime voor auteursrechten is misschien het duidelijkste voorbeeld. Maar de lijst is lang. Denk aan de BV- doorstortingsvrijstellingen, het verbieden van cumul van fiscale voordelen (belastingkrediet of tonnagetaks met BV-korting voor 0&0, verhoogde kostenaftrek en investeringsaftrek voor laadpalen, interestaftrek en rentesubsidie), buitenlandse pensioenen, het verdwijnen van de fiscale voordelen voor de tweede woning, de inperking van de fiscale ‘korf’, de verstrenging van het btw-regime voor gemeubeld logies, geheime commissielonen en verdoken meerwinst, minder voordelen voor de sportsector en pick-ups, de afschaffing van de notionele interestaftrek (of beter: het toedienen van het genadeschot – sommigen gaven eerlijk toe dat het weinig zin had de doodsreutel van de maatregel nodeloos te verlengen). Zelfs schnabbels van influencers worden niet vergeten door de fiscus.
Voorts komt de niet-indexering van belastingbedragen neer op een serieuze verdoken belastingverhoging. Weliswaar worden de tariefschalen nog wél geïndexeerd. Maar de grensbedragen voor fiscale voordelen worden (al een paar jaar) niet meer geïndexeerd. Die maatregel leek een handige want sluikse bron van inkomsten toen de inflatie nog laag was maar krijgt nu ineens serieuze implicaties met een tweecijferige inflatie (ook m.b.t. het Vlaamse kindergeld leidde datzelfde fenomeen tot hoogoplopende discussie). Opvallend: de minister weigert expliciet het kilometerforfait voor de aftrek voor woon-werkverplaatsingen te indexeren. Een indexatie lijkt niet alleen dringend nodig na zoveel jaren, het is ook moeilijk in te zien hoe een weigering om te indexeren te rijmen valt met een nieuw belastingvoordeel voor een hogere kilometervergoeding en een snellere indexering van het algemene kilometerforfait in de context van eigen kosten van de werkgever (zie hoger).
Eerst de lasten, dan (?) de lusten
Al die maatregelen roepen de bedenking op dat het evenwicht helemaal zoek is. Iedereen kan leven met het officiële uitgangspunt dat een algemene verlaging van de belasting op arbeid samen moet gaan met (want gefinancierd moet worden door) een verbreding van de belastbare basis door het afschaffen van belastingvoordelen en het opruimen van koterijen. Maar in de praktijk blijken de twee helemaal niet samen te gaan. In plaats van het geheel in één keer door te voeren, doet de regering aan cherry picking. We krijgen nu al de belastingverhogingen terwijl de verlagingen – samen met de geplande grote belastinghervorming – steeds maar weer op de lange baan geschoven worden en velen zelfs vrezen dat het er nooit van zal komen.
Die vrees wordt ook gevoed door de tijdsgeest. Tegenwoordig wordt er, tot verbazing van menig fiscalist, immers meer gesproken van belastingverhogingen (toch voor de rijken) dan-verlagingen. Dat was bijvoorbeeld het verrassende advies van de raad van wijzen die de Duitse regering bijstaat. Joe Biden voerde met zijn Inflation Reduction Act ook een minimumbelasting van 15 % in voor (heel) grote bedrijven. In Nederland wordt de belasting op spaar- en beleggingsinkomsten (‘box 3’) in stappen opgetrokken van 30 % tot 34 %. En Liz Truss – u weet wel, de premier die een kortere houdbaarheidsdatum bleek te hebben dan een krop sla – werd afgemaakt door de financiële markten na de presentatie van drastische belastingverlagingen voor vooral de hoogste inkomens. Waarna opvolger Sunak verschillende belastingverhogingen aankondigde. Economen wezen er ook op dat het bij een aanbodcrisis (zoals nu) contraproductief zou zijn om via belastingverlagingen extra geld in de economie te pompen: dat zou alleen maar de inflatie verder aanwakkeren. Daar moet wel bij gezegd worden dat dergelijke overwegingen op hun grenzen stoten in een land dat mee de hoogste belastingdruk ter wereld kent en dat met name de gemiddelde inkomens zeer zwaar belast door een hoogste belastingschijf die al begint bij een veel te laag inkomen. En terwijl we (zoals andere Europese landen) moeten zien te voorkomen dat bedrijven verkassen naar de VS wegens de hoge energieprijzen hier.
Europese hervormingsdrang
Nochtans is er geen gebrek aan hervormingsplannen, zeker ook op het Europese niveau. Door de coronacrisis en de oorlog in Oekraïne heeft de Europese Unie een nieuw elan gevonden en zijn bevoegdheden uitgebreid, en ook op fiscaal gebied staat veel nieuwe regelgeving op stapel. Vrij onverwacht is er toch een akkoord gevonden over de internationale minimumbelasting voor multinationals. Een ‘digitaks’ is de volgende stap. De ontwerprichtlijn over (verplichte) e-facturatie is inmiddels ook een feit (zie een volgend nummer). Dat wordt een echte revolutie. Belastingplichtigen zullen veel minder administratieve rompslomp hebben. Maar de fiscus zal bijna in real time factuurbewegingen kunnen volgen en daardoor ook beter kunnen controleren. Voorts wordt verwacht dat in 2023 nieuwe pogingen ondernomen worden om de vennootschapsbelasting te harmoniseren in de lidstaten. In dat verband wordt waarschijnlijk ook DEBRA weer opgepikt, een door Europa opgelegde notionele interestaftrek. Midden december is bovendien een akkoord bereikt over de carbon border adjustmentheffing (CBAM), die op 1 oktober 2023 in werking zou moeten treden.
En hoe zit het dan met België? 2022 was bij uitstek ook het jaar van ‘sterke mannen’ die met hun spierballen rolden maar uiteindelijk een afgang beleefden. Genre Poetin, Xi Jinping, Trump, Bolsonaro, zelfs Johnson. Denk ook aan de meesterlijke manier waarop een Britse macho op zijn nummer gezet werd door Greta Thunberg (of zelfs het Twitter-debacle van Musk). Maar die symboliek lijkt helemaal voorbij te gaan aan twee Franstalige partijvoorzitters die als kemphaantjes elke hervorming blijven blokkeren. Het gevolg: inzake de grote belastinghervorming bouchezrde, pardon, bougeerde er niets in 2022. De oogst oogde even schraal als het gemiddelde gazon tijdens de lange droge zomer van 2022.
Dat geldt trouwens niet alleen voor het federale niveau. In Wallonië is er een plan om de autofiscaliteit te hervormen (belasting op basis van een logischer criterium: CO2 en gewicht i.p.v. cilinderinhoud, om SUV’s harder te treffen) maar dat raakt niet uit de startblokken. ‘Verzet’ was ook een van dé thema’s van 2022 (van Zelenski en zijn dappere Oekraïners – personen van het jaar voor Time –, van moedige Iraanse vrouwen …). Daar hoorde dus ook verzet tegen hervormingen bij …
Een verdere staatshervorming is ook zo’n onderwerp dat politiek geblokkeerd zit, ondanks de afspraken in het regeerakkoord. Nochtans zijn de onlogische bevoegdheidsverdelingen ook een storende factor bij fiscale innovaties. En een samenhangend beleid voeren, wordt moeilijker door de versnippering van bevoegdheden. We dreigen in een situatie te verzanden waarin op het federale niveau hervormingen tegengehouden worden omdat de gewesten er mee van profiteren (via het aandeel van de gewesten in de PB). Een schrijnend voorbeeld was het belastingkrediet voor afgelaste evenementen, dat op een discriminerende manier uitgehold werd door de overweging dat de gewesten mee zouden profiteren als de maatregel ook in de personenbelasting zou gelden. Opvallend is intussen dat er in Wallonië koudwatervrees blijft bestaan voor de overname van de ‘dienst’ van de registratie- en successierechten (die alweer uitgesteld is) alhoewel de dienstverlening door de federale administratie op dat punt ondermaats geworden is omdat die daar (begrijpelijkerwijs) niet meer in wil investeren. Los daarvan is de regionalisering geen slechte zaak gebleken omdat het gemakkelijker is om innovaties door te voeren op de kleinere schaal van een gewest, waarna goede ideeën gekopieerd werden door de andere gewesten. Een zevende staatshervorming wordt dus lang niet uitgesloten geacht (ook al is de opvallendste anomalie – het onderscheid in fiscale voordelen voor de eerste en tweede woning – binnenkort verleden tijd, en ook al valt het op dat de gewesten nog niets gedaan hebben met hun bevoegdheid over de PB-tarieven). In dezelfde sfeer valt trouwens meer dan ooit op dat we eigenlijk twee Hoven van Cassatie krijgen in dit land, met vaak tegenstrijdige uitspraken aan Nederlands- en Franstalige kant. Een onvermijdelijk gevolg van twee uiteenlopende rechtsculturen misschien, maar niet bepaald bevorderlijk voor de rechtszekerheid.
Nóg een komende hervorming betreft de digitale transformatie van de belastingadministraties, waarvoor de OESO vorig jaar een ‘roadmap’ uitgetekend heeft onder de noemer Tax Administration 3.0.
Blauwdruk of blauwtje?
Het worden spannende maanden want pas in maart of april zullen we weten of de regering een consensus vindt over het realiseren van de eerste fase van de belastinghervorming. We kunnen alleen maar hopen dat dat gebeurt, niet alleen met het oog op het hogervermelde evenwicht. Mark Delanote, in een editoriaal in AFT, beoordeelt de blauwdruk van minister Van Peteghem als “evenwichtig” en we sluiten ons daarbij aan. Tenslotte stemmen de voorstellen in grote lijnen overeen met de aanbevelingen van internationale organisaties. Een volledige analyse zou ons hier te ver voeren. Maar we vestigen graag de aandacht op enkele punten die onderbelicht gebleven zijn in veel commentaren.
Zo blijft men ook in de hervormingsplannen trouw aan het principe dat het afschaffen van voordelen heel geleidelijk gebeurt en met respect voor bestaande toestanden. De details liggen nog niet vast, maar het lijkt ons bijvoorbeeld logisch dat een extra belasting op tankkaarten (forfaitair belast als een extra voordeel van alle aard volgens het plan) pas van toepassing zal zijn bij de aanschaf van een volgende auto en dus niet voor lopende leasetermijnen. Of neem de kritiek dat de voorgestelde verhoging van de belastingvrije som ook de niet-actieven ten goede komt en dus niets bijdraagt aan de broodnodige verhoging van de werkzaamheidsgraad, zelfs de werkloosheidsval nog vergroot. Maar het plan omvat o.m. ook het (principieel) belastbaar maken van het leefloon, en het afbouwen van de belastingverminderingen voor vervangingsinkomsten. Aan de concrete situatie van de meeste betrokkenen zal dat niets veranderen, maar als beginsel is het wel een belangrijke (en logische) stap: niet-actieven worden niet langer gunstiger behandeld dan actieven. Een ander punt (dat weliswaar nog niet in de eerste fase zit) betreft de gevreesde hervorming van de onroerende fiscaliteit. De belasting zou niet langer berekend worden op het kadastraal inkomen maar op de reële huurinkomsten. Interessant daarbij is dat die hervorming voor veel betrokkenen een belastingverlaging zal inhouden, o.m. dankzij een genereuze voetvrijstelling van € 6 000 en een ruime kostenaftrek in combinatie met afzonderlijke belasting in de filosofie van een dual income tax. Tot slot is het opmerkelijk dat juist een minister van een gezinspartij voorstellen doet die een afschaffing van typische gezinsfiscaliteit als het huwelijksquotiënt inhouden. Men kan geen omelet maken zonder eieren te breken, beseft hij zelf ook wel.
De politieke tegenstellingen die tot nu toe een grote hervorming in de weg stonden, hebben ook te maken met een ander fenomeen van 2022: de terugkeer van de ideologie. In de recente geschiedenis werden fiscale maatregelen vaak genomen op basis van technocratische argumenten die los stonden van politieke kleur. Genre: een bepaalde fiscale prikkel stimuleert wellicht de economie en is dus wenselijk. Maar dergelijke argumentatie volstaat niet meer (net zomin als in de discussie over boven- of ondergrondse hoogspanningsleidingen een rapport van een technocraat de discussie kon doen verstommen). Socioloog en econoom Ive Marx wees er onlangs nog op dat de extreme inkomensongelijkheid in de VS, niet alleen in de samenleving als geheel maar ook binnen bedrijven of organisaties, niet betekent dat die beter presteren dan vergelijkbare bedrijven of organisaties in Europa, met veel minder loonverschillen. Wat op het eerste gezicht dus een objectief, technocratisch argument lijkt (financiële prikkels om beter te presteren), is in werkelijkheid puur ideologisch.
De terugkeer van de ideologie verklaart wellicht ook de heftigheid van de huidige politieke debatten. Maar het biedt tegelijk ook mogelijkheden om die tegenstellingen te overstijgen. Als men weet dat standpunten vooral ideologisch zijn, gaat het niet langer op om de ander te verwijten dat die de feiten niet kent of negeert.
De coronacrisis heeft ons trouwens nog iets anders geleerd. Het is belangrijk buiten de eigen hokjes te denken. All-rounders, mensen met een totaalvisie, zijn meer nodig dan ooit. Een viroloog kan ons alles leren over de manier waarop we de verspreiding van een virus moeten indijken maar is niet de eerste autoriteit als het gaat om de gevolgen voor het psychische of sociale welzijn van de bevolking, of de potentiële economische schade van coronabeperkingen. In de context van een fiscaal beleid wil dat zeggen dat het verrijkend kan zijn om mensen met verschillende ideologische uitgangspunten bij elkaar te zetten. En ook dat men niet mag vervallen in obsessieve micro-analyses over de fiscale nadelen voor piepkleine niches. En vooral: alles hangt samen. Men kan een belastinghervorming dus niet los zien van andere broodnodige hervormingen bijvoorbeeld op het gebied van de arbeidsmarkt of de pensioenen. Minstens kan het streven naar meer neutraliteit in ons belastingstelsel inspiratie leveren voor bijvoorbeeld meer neutraliteit in de pensioenen. Cynici zeggen vaak dat een fiscale hervorming zoals in de blauwdruk ‘geschreven is door ambtenaren’, die jaloers zouden zijn op de bedrijfswagen of de groepsverzekering van (bepaalde) werknemers in de privésector maar vergeten dat zij zelf ook voordelen genieten zoals een genereuzer wettelijk pensioen. Dat verwijt klopt niet echt want uitgerekend de bedrijfswagen blijft buiten schot in de hervormingsplannen (tot consternatie van veel buitenlandse waarnemers trouwens). Maar in de grond zit er wel iets in: alles hangt inderdaad samen. Het is niet onlogisch om de belastinghervorming ook in dat licht te bekijken. En dat komt goed uit, want ook de pensioenhervorming is uitgesteld. Er is dus nog kans om beide zaken (plus de arbeidsmarkt) samen te bekijken en aan mekaar te koppelen. Dat maakt het ook politiek wellicht gemakkelijker om een compromis te vinden waarin iedereen iets kan binnenhalen. Voor elk wat wils, zoals we al in het begin zeiden.
2022 markeerde in veel opzichten het einde van een tijdperk. We hebben afscheid moeten nemen van heel wat geopolitieke illusies. We maakten U-turns mee op het gebied van onze energievoorziening. We hebben ook afscheid genomen van Queen Elisabeth II na 70 jaar op de troon. Geen wereldnieuws maar wel heel symbolisch wat fiscaliteit betreft: het afscheid van Milton Grundy, de Britse fiscale advocaat die geldt als de vader van de belastingparadijzen en de éminence grise van de internationale tax planning (1926-2022). Zeitenwende (historische koerswending) is niet voor niets het woord van het jaar in Duitsland. Op internationaal niveau is de fiscale revolutie al volop aan de gang. Binnen enkele maanden gaan we weten of dat er ook binnenlands inzit. We zullen dan eindelijk weten of ook op fiscaal gebied uit de chaos iets nieuws en beters geboren wordt, zoals bepaalde auteurs ons voorspiegelen (zie hoger), dan wel of de olifant een muis gebaard heeft.
Bron: Fiscale Actualiteit Nr. 1 Jaargang 42