Two Business woman discussing over a device
Fiscaliteit & Accounting25 maart, 2022

DAC 7: aan welke verplichtingen moeten samenwerkingsplatformen in België voldoen?

De fiscus heeft een FAQ (frequently asked questions) gepubliceerd over de nieuwe verplichtingen van exploitanten van een digitaal samenwerkingsplatform. De FAQ komt als geroepen aangezien België een voorloper is in de Europese Unie wat betreft de rapporteringsverplichtingen voor digitale platformen, die ook vervat zitten in de zogenaamde DAC 7. In deze bijdrage geven wij een overzicht van de relevantste punten uit de FAQ, die toch nog een reeks vragen onbeantwoord laat.De Europese Unie heeft een rapporteringsverplichting voor exploitanten van digitale platforms (digital platform operators) in het leven geroepen door middel van een zesde aanpassing van de Europese Bijstandsrichtlijn 2011/16/EU, de zgn. DAC 7. België heeft vervolgens het voortouw genomen en een ‘light’-vorm van DAC 7 geïmplementeerd in het interne recht, voorafgaand aan de implementatie van de richtlijn, die moet gebeuren tegen 1 januari 2023. Intussen is de zogenaamde Belgische ‘DAC 7 light’ reeds van toepassing sinds 9 januari 2021. De Belgische rapporteringsverplichting wordt ‘DAC 7 light’ genoemd omdat het toepassingsgebied beperkter is dan dat van de ‘echte’ DAC 7.

België komt nu al met ‘DAC 7 light’

De ‘DAC 7 light’ is opgenomen in artikel 321quater WIB 92. Dat stelt dat een onderneming die als exploitant van een digitaal samenwerkingsplatform personen op afstand met elkaar verbindt voor de levering van een dienst, onderworpen is aan een informatieverplichting ten aanzien van haar gebruikers alsook aan de rapporteringsverplichting ten aanzien van de overheid. De informatieverplichting ten aanzien van gebruikers geldt sinds 9 januari 2021. De eerste rapportering aan de fiscus moet ten laatste op 31 maart 2022 gebeurd zijn. Gelet op de generieke omschrijving van het toepassingsgebied van de rapporteringsverplichting, liet de wet veel vragen onbeantwoord. De fiscus heeft daarom een FAQ uitgevaardigd, die als geroepen komt – gelet op de nakende deadline. De FAQ definieert belangrijke begrippen zoals ‘digitaal samenwerkingsplatform’, ‘exploitant van een digitaal samenwerkingsplatform’, ‘gebruiker van een digitaal samenwerkingsplatform’ en verduidelijkt om welke diensten het gaat en wie de verleende diensten kan genieten. Met andere woorden, de FAQ verduidelijkt het personele toepassingsgebied in vergelijking met de wet zelf, aangezien de wet zelf geen definities bevat. Daarnaast wordt uitvoerig opgelijst wat de verplichtingen van exploitanten van samenwerkingsplatformen zijn (i) ten aanzien van gebruikers en (ii) ten aanzien van de fiscus. Tot slot wordt bijkomende uitleg verschaft rond de verantwoordelijke vertegenwoordiger voor buitenlandse platformen, de sancties (en tolerantie) en de toepassing in de tijd van de huidige rapporteringsverplichtingen.

Ruime definitie samenwerkingsplatform

Daar waar de wet in het midden laat wat men moet verstaan onder een samenwerkingsplatform, verduidelijkt de FAQ dat het gaat om “elke software, met inbegrip van een website of onderdeel daarvan en toepassingen waaronder mobiele toepassingen, die toegankelijk is voor gebruikers en waardoor verkopers in staat worden gesteld verbonden te zijn met andere gebruikers voor het verrichten van een relevante activiteit, direct of indirect, ten behoeve van dergelijke gebruikers. Daaronder begrepen zijn ook alle regelingen voor de inning en betaling van een tegenprestatie met betrekking tot de relevante activiteit”.

Merk op dat de fiscus daarmee geen nieuwe definitie in het leven roept maar dat de omschrijving overeenstemt met de definitie van een ‘platform’ zoals opgenomen in de richtlijn. Het gaat dus om een breed toepassingsgebied. De noties “direct en indirect” leiden ertoe dat platformen die verkopers onrechtstreeks met gebruikers in contact brengen, mogelijk ook onder het toepassingsgebied vallen. Ons inziens zaait de notie “direct en indirect” verwarring over het toepassingsgebied van de wet en is er nood aan verduidelijking in dat verband. Bijvoorbeeld: zou een samenwerkingsplatform dat zijn dienstverlening koppelt aan de dienstverlening van een ander samenwerkingplatform, ook onder de Belgische DAC 7 light kunnen vallen, ook al wordt de overeenkomst tussen de verkoper en de gebruiker niet gesloten via dat samenwerkingsplatform? Denk daarbij aan de situatie waarin meerdere digitale platformen (zoals platformen waarop maaltijden van restaurants besteld kunnen worden) worden gegroepeerd op een ander platform (‘Platform X’) om de gebruiker (de koerier) te kunnen begeleiden naar het platform dat bijvoorbeeld het dringendst een koerier zoekt. De transactie voor het bezorgen van de maaltijd en de betaling verloopt dus niet via Platform X maar indirect heeft Platform X wel geholpen bij het leveren van de dienst. De vraag is dan of Platform X ook onder de DAC 7-rapporteringsverplichtingen valt.

Er wordt enkel een uitzondering gemaakt voor software die zonder enige verdere interventie een van de volgende activiteiten mogelijk maakt:

  • het uitvoeren van betalingen in verband met een relevante activiteit;
  • het aanbieden of adverteren van een relevante activiteit door gebruikers;
  • het doorverwijzen of overbrengen van gebruikers naar een platform.

De vraag is echter hoe ruim of strikt die uitzonderingen toegepast zullen worden. Een te strikte interpretatie van de uitzonderingen zou, wegens de ruime omschrijving van het toepassingsgebied van de rapporteringsverplichtingen, kunnen leiden tot meervoudige rapporteringen van dezelfde transacties. Daardoor zou de regeling haar doel voorbijschieten. Bijvoorbeeld, het hierboven vermelde Platform X zou onder de laatste uitzondering kunnen vallen. Want Platform X verwijst zijn gebruiker door naar een ander platform voor de levering van maaltijden. Maar wil dat zeggen dat die uitzondering enkel en alleen van toepassing is als Platform X geen enkele andere prestatie verricht dan het doorverwijzen naar het andere platform? met andere woorden: stel dat Platform X zijn gebruiker (de koerier) informeert over de af te leggen afstand of na de levering van de dienst feedback vraagt om de dienstverlening van het andere platform te verbeteren, is de uitzondering dan niet van toepassing?

Ons inziens moeten de uitzonderingen ruim geïnterpreteerd worden, zodat platformen niet onnodig onder de rapporteringsverplichtingen vallen. Ofwel moet in een ‘cascade’ worden voorzien, d.w.z. dat het platform dat personen indirect – elkaar verbindt, niet hoeft te rapporteren als het andere platform de nodige rapporteringen al heeft gedaan. Omdat de definitie van ‘platform’ in de FAQ afgestemd is op DAC 7 zelf, geldt onze bedenking dus ook in een bredere Europese context. Tot slot moet worden opgemerkt dat een FAQ geen wetgevend instrument is en dat het legaliteitsbeginsel geschonden wordt voor zover de FAQ een voorwaarde zou toevoegen aan artikel 321quater WIB 92, met name, dat ook het indirect in contact brengen van gebruikers onder de rapporteringsverplichtingen valt. Het toelichten van het standpunt van de fiscus d.m.v. een FAQ kan uiteraard verhelderend zijn, maar dat kan geen aanvulling uitmaken van gebrekkige
wetgeving.

Informatieverplichting naar gebruikers toe

De ‘DAC 7 light’ legt niet enkel rapporteringsverplichtingen op maar ook een informatieverplichting ten bate van gebruikers van het platform. Ons inziens zijn er twee belangrijke zaken waar de FAQ concrete toelichting over geeft. Ten eerste wordt duidelijk opgelijst welke elektronische links naar relevante websites van de overheid een platform ter beschikking moet stellen aan zijn gebruikers. Bijvoorbeeld: bij de totstandkoming van een overeenkomst tussen een gebruiker en een platform moet de exploitant van het platform informatie verschaffen aan de gebruiker over zijn/haar fiscale en sociale verplichtingen die van toepassing zijn op de inkomsten die de gebruiker haalt uit het leveren van de betrokken diensten. De elektronische links naar websites van de betrokken overheidsdiensten maakt deel uit van de informatie die ter beschikking gesteld moet worden aan de gebruiker, zodat die op de hoogte is van zijn rechten en plichten als verkoper of dienstverrichter.

Ten tweede benadrukt de FAQ dat de informatieverplichting ten aanzien van gebruikers ook van toepassing is voor erkende platformen. Erkende platformen zijn platformen die in de sector van de ‘deeleconomie’ al informatie rapporteren aan de fiscus. Die platformen zijn bijgevolg vrijgesteld van de rapporteringsverplichting zoals opgenomen in artikel 321quater, § 1, lid 1, 2° en § 2 WIB 92 (rapportering aan de fiscus) maar zijn niet vrijgesteld van de informatieverplichting ten aanzien van gebruikers. Merk op dat de informatieverplichting ook van toepassing is voor platformen die niet op de hoogte zijn van de bedragen die gebruikers hebben geïnd voor diensten via het platform (het hoger genoemde Platform X kan een voorbeeld zijn van zo’n platform). Ons inziens heeft die verduidelijking betrekking op platformen via dewelke op indirecte wijze een overeenkomst wordt gesloten tussen de dienstverrichter en de gebruiker. Meer bepaald, zo’n platform kan indirect hebben bijgedragen aan het sluiten van de overeenkomst, zonder dat het betrokken is bij de uitvoering ervan. De FAQ stelt dus dat ook die platformen onderworpen zijn aan de informatieverplichting ten aanzien van hun gebruikers.

Ficheverplichting

Zoals al toegelicht, moet het platform informatie over bepaalde gebruikers rapporteren aan de fiscus. Alvorens die rapportering kan plaatsvinden, moet het platform de informatie ook overmaken aan de betrokken gebruiker. De fiscus heeft daarvoor fiche 281.48 in het leven geroepen. De informatie die gerapporteerd zal worden, kan daarmee overgemaakt worden aan de betrokken gebruiker. Naderhand moet het platform elektronisch (via Belcotax on web) de samenvattende opgave 325.48 bezorgen aan de fiscus. Opgave 325.48 bevat dus een samenvatting van alle fiches 281.48 die het platform heeft opgesteld.

Die rapporteringswijze is ons inziens vrij archaïsch en omslachtig voor dit soort informatie. Dat noopt er immers toe dat de platformen voor elke individuele gebruiker afzonderlijk de nodige informatie moeten kunnen verzamelen, controleren en een fiche opstellen. Dat vereist aanpassingen aan de IT-systemen of er moet een beroep worden gedaan op gespecialiseerde dienstverleners, wat uiteraard een zekere compliance-kost met zich meebrengt.

Activiteiten waarover platformen moeten rapporteren

Zoals gezegd, wordt de Belgische rapporteringsverplichting ‘DAC 7 light’ genoemd omdat het toepassingsgebied beperkter is dan dat van DAC 7. Het toepassingsgebied van de Belgische regeling omvat diensten in de zin van het Btw-wetboek die worden verleend door natuurlijke personen die inwoners zijn van België of die niet-inwoners zijn maar die de diensten in België leveren. De FAQ voegt daaraan toe dat er drie categorieën van diensten zijn: (i) verhuur van een onroerend goed (niet alleen gelegen in België maar ook in het buitenland), (ii) verhuur of een andere verrichting betreffende een roerend goed, en (iii) diverse dienstverrichtingen. De laatste categorie is een restcategorie en wordt omschreven als volgt: “overige dienstverrichtingen bestaande uit de realisatie van een verrichting die niet in één van de voorgaande categorieën kan worden ingedeeld”. En nog: “Alle diensten die niet specifiek in categorieën 1 en 2 zijn vermeld, vallen onder het toepassingsgebied van categorie 3”. De restcategorie omvat dus elke handeling die geen levering van een goed is in de zin van artikel 9 tot 11 Wbtw.

Tijdstip van de rapportering

De FAQ herhaalt dat de rapportering jaarlijks moet gebeuren uiterlijk op 31 maart van het jaar volgend op het jaar waarvoor de informatie wordt verstrekt. De eerste rapportering met betrekking tot 2021 moet dus uiterlijk gebeuren op 31 maart 2022. Dat geldt zowel voor het toesturen van fiche 281.48 aan de gebruikers van het platform als voor het rapporteren van de samenvattende opgave 325.48 aan de fiscus.

Vertegenwoordiger voor buitenlandse platformen

In het buitenland gevestigde exploitanten van een digitaal samenwerkingsplatform zonder vestiging in België moeten een in België gevestigde vertegenwoordiger benoemen die persoonlijk verantwoordelijk is voor het nakomen van de informatie- en rapporteringsverplichtingen. Voor de benoeming is een schriftelijke overeenkomst vereist en een kopie daarvan moet elektronisch bezorgd worden aan de FOD Economie, KMO, Middenstand en Energie. De FAQ voegt daaraan toe dat de overeenkomst bezorgd moet worden via het mailadres: [email protected].

Sanctie en tolerantie

Hoewel de wet op 9 januari 2021 in werking is getreden en het niet-naleven van bijvoorbeeld de informatieverplichtingen ten aanzien van (nieuwe) gebruikers bestraft kan worden met administratieve sancties (boete van € 50 tot € 1 250 per overtreding), kondigt de fiscus in de FAQ een administratieve tolerantie aan. Er zullen geen administratieve sancties opgelegd worden tot 28 februari 2022 voor wat betreft de verplichting om gebruikers te informeren over hun fiscale en sociale verplichtingen. met andere woorden, vanaf 1 maart 2022 moeten alle (dus zowel nieuwe als bestaande) gebruikers van de betreffende samenwerkingsplatformen geïnformeerd zijn over hun fiscale en sociale verplichtingen.

Werking in de tijd

Wat betreft de werking in de tijd, citeert de FAQ gewoon de wet: artikel 321quater WIB 92 treedt buiten werking op de dag waarop DAC 7 geïmplementeerd wordt in de Belgische rechtsorde.

Bron: Fiscale Actualiteit op monKEY. FAQ over de Belgische ‘DAC 7 light’ - Véronique DE BRABANTER en Gilles VAN HULLE advocaten PwC Legal

Back To Top