Derde-medeplichtigheid, vertegenwoordiging, derdenbeding, cessie, subrogatie, rechtstreekse vordering en delegatie.
Auteur: Matthias E. Storme, Emeritus gewoon hoogleraar KU Leuven, Advocaat
Deze bijdrage is een kritische bespreking van een aantal onderwerpen uit de Boeken 1 en 5 van het nieuwe BW. Ze handelt enerzijds over wat men traditioneel noemt de gevolgen van overeenkomsten ten aanzien van derden en anderzijds meerpartijenverhoudingen.
Het eerste deel focust op de gevolgen voor niet-contractspartijen en vertrekt vanuit art. 5.107 BW, dat in de plaats komt van art. 1165 Oud BW. Er wordt ingegaan opde verschillende onderdelen van die bepaling, die omzeggens allemaal een foute verwoording blijken te zijn van het recht. Daarbij wordt vrij grondig ingegaan op wat nu precies de inhoud is van het leerstuk der derde-medeplichtigheid alsook op de gevolgen van voorkooprechten.
Na een algemene inleiding over de structuur van meerpartijenverhoudingen volgt een grondige bespreking van art. 1.8 over de vertegenwoordiging (in Deel III) en een systematische bespreking van het beding ten gunste van een derde (in Deel IV). Vervolgens komen de meeste wijzen van verkrijging van schuldvorderingen of zake lijke rechten erop aan bod in Deel V.
De bijdrage bespreekt daarbij evenzeer de goederenrechtelijke aspecten (verkrijging van een goed) als de verbintenisrechtelijke aspecten (wijziging van schuldeiser). Besproken worden de cessie, inpandgeving, persoonlijke subrogatie, zakelijke subrogatie, kwalitatieve rechten, naasting bij middellijke vertegenwoordiging, indeplaatsstelling door een voorkoopgerechtigde en rechtstreekse vorderingen. In een Deel VI volgt een analyse van de situaties waarin er een nieuwe schuldenaar verschijnt, ditmaal niet door een opsomming van de verschillende rechtsfiguren maar aan de hand van een functionele analyse van de vragen die daarbij rijzen.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura