Hoe kan voldaan worden aan de PV-verplichting?
Er zijn drie verschillende strategieën om te voldoen aan de PV-verplichting. Het gaat over:
- plaatsen van fotovoltaïsche zonnepanelen;
- investeren in hernieuwbare energietechnologieën;
- participeren in projecten van hernieuwbare energietechnologieën.
Lees meer over deze drie strategieën.
Voor wie geldt de PV-verplichting?
Eigenaars, erfpachters of opstalhouders van gebouwen (hierna bedrijven genoemd) die aangesloten zijn op een afnamepunt met een afgenomen brutohoeveelheid elektriciteit van meer dan 1 GWh/jaar zijn verplicht om fotovoltaïsche zonnepanelen of andere gespecificeerde hernieuwbare energietechnologieën te plaatsen.
Ook voor publieke organisaties geldt een PV-verplichting. Daarvoor bedraagt de drempel voor de brutohoeveelheid elektriciteit op een afnamepunt 250 MWh. Die drempel wordt vanaf afnamejaar 2026 verlaagd naar 100 MWh.
Als een bedrijf de drempelwaarde voor de PV-verplichting overschrijdt, moet het voldoen aan de eisen van Titel VI, Hoofdstuk VII van het Energiebesluit op 1 januari van het vierde kalenderjaar dat volgt op het kalenderjaar waarin de afgenomen brutohoeveelheid dus werd overschreden.
Hoeveel bedraagt het te installeren vermogen?
De hoeveelheid piekvermogen dat bedrijven moeten installeren is evenredig met de horizontale dakoppervlakte van het bedrijf waarvoor de verplichting geldt. Het piekvermogen bedraagt minimaal 12,5 Wp per m² horizontale dakoppervlakte en wordt stelselmatig verstrengd tot 25 Wp/m² horizontale dakoppervlakte in 2035.
De horizontale dakoppervlakte wordt berekend als de som per gebouw van de deling van de horizontale dakoppervlakte van het gebouw door het aantal afnamepunten waarop het gebouw is aangesloten en waarvoor de verplichting geldt, voor alle gebouwen die aangesloten zijn op hetzelfde afnamepunt.
Uitstelmogelijkheden
Het VEKA kan, na aanvraag van het bedrijf, uitstel verlenen voor gebouwen die zullen worden gesloopt en heropgebouwd of waarvan het dak zal worden vervangen. De modaliteiten van dat uitstel worden beschreven in artikel 6.7.5 van het Energiebesluit.
Daarnaast is het goed om te weten dat de verplichting niet van toepassing is als het gemiddelde elektriciteitsverbruik van de drie voorafgaande kalenderjaren op het afnamepunt meer dan 10 % lager is dan 1 GWh (of 250 MWh voor publieke organisatie). In afwijking daarvan blijft de verplichting van toepassing als er in minstens één van de voorgaande drie kalenderjaren op het afnamepunt geen elektriciteitsverbruik is.
Voor publieke organisaties geldt dan dat als op een afnamepunt de afgenomen brutohoeveelheid elektriciteit vanaf kalenderjaar 2026 meer dan 100 MWh bedraagt, de verplichting niet van toepassing is als het gemiddelde elektriciteitsverbruik van de drie voorafgaande kalenderjaren op het afnamepunt meer dan 10 % lager is dan 100 MWh.
Lees meer over uitstelmogelijkheden op senTRAL