btw-aansprakelijkheid van de elektronische interface
Fiscaliteit & Accounting26 mei, 2021

Hoe ver reikt de btw-aansprakelijkheid van de elektronische interface?

In de praktijk blijven elektronische interfaces, om de verschuldigde btw bij het faciliteren van bepaalde goederenleveringen correct te kunnen aangeven en afdragen, afhankelijk van de juistheid van de informatie die de onderliggende verkoper hem meedeelt. Daarom kan de elektronische interface er niet toe gehouden worden om meer btw te betalen dan de btw die hij zelf heeft aangegeven en afgedragen op deze leveringen, wanneer alle volgende voorwaarden vervuld zijn:

  • de elektronische interface is afhankelijk van de informatie meegedeeld door de leveranciers die goederen verkopen via de interface, of door andere derden om de over die leveringen verschuldigde btw correct te kunnen aangeven en afdragen;
  • de informatie is niet correct;
  • de elektronische interface kan bewijzen dat hij niet wist en redelijkerwijs niet kon weten dat de verstrekte informatie niet correct was.

Praktijkvoorbeeld van de btw-afhandeling bij gebruik van een elektronische interface 

Een particulier bestelt via een elektronische interface een printer. Bij het plaatsen van de bestelling wordt aan de onderliggende verkoper een adres meegedeeld in Luxemburg. Bijgevolg rekent de elektronische interface die de verkoop faciliteert btw aan over de levering aan de particulier tegen het toepasselijke btw-tarief overeenkomstig de Nederlandse btw-regelgeving.

Na de bestelling, komen de particulier en de onderliggende verkoper overeen dat de printer moet worden geleverd in België waar een hoger btw-tarief van toepassing is op de levering dan in Luxemburg. De elektronische interface wordt hier evenwel niet van geïnformeerd. In dit geval, kan de elektronische interface er niet toe worden gehouden het verschil aan verschuldigde btw te voldoen. Eventuele boeten en nalatigheidsinteresten die verschuldigd zijn in België kunnen evenmin worden geïnd bij de elektronische interface.

Bovendien moet een elektronische interface niet kunnen aantonen of de verkoper en de afnemer al dan niet kwalificeren als een belastingplichtige voor btw-doeleinden. Sterker nog, op basis van een weerlegbaar vermoeden mag de elektronische interface aannemen dat de leverancier die goederen verkoopt via de interface een belastingplichtige is en diens afnemers niet-belastingplichtigen zijn.

Auteurs

Gladys Cristiaensen, Executive VAT Manager KPMG Belgium
Rianda Zwakhoven, Indirect Tax Manager KPMG Belgium

Back To Top