Hoe wordt de belasting op buitenlands onroerend goed voortaan berekend?
De (minimum) belastbare grondslag van buitenlands vastgoed wordt vanaf aj. 2022, net als voor Belgische onroerende goederen, bepaald op basis van een kadastraal inkomen, dat wordt geïndexeerd, en eventueel verhoogd met 40%. De basis van de berekening van het belastbaar inkomen van in het buitenland gelegen onroerende goederen, zowel gebouwde als ongebouwde, is het kadastraal inkomen wanneer dat ook voor in België gelegen onroerende goederen het geval is. Er wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen een in België gelegen onroerend goed of een in het buitenland gelegen onroerend goed.
Zo wordt de belastbare grondslag van buitenlandse ongebouwde onroerende goederen (bv. gronden, terreinen), van buitenlands materieel en outillage en van de eigen woning gelegen in het buitenland, bepaald op het geïndexeerde KI. Voor buitenlandse gebouwde onroerende goederen (bv. tweede verblijf) is dat het geïndexeerde KI verhoogd met 40%. Wordt het buitenlands onroerend goed verhuurd aan een persoon die het gebruikt voor zijn beroepsactiviteit of aan een vennootschap, dan bestaat de belastbare grondslag uit de werkelijke huur en huurvoordelen verminderd met forfaitaire kosten (voor gebouwen: 40% of formule met revalorisatiecoëfficiënt) en met als minimum belastbare grondslag het geïndexeerde KI, voor gebouwen verhoogd met 40%. Wordt het buitenlands onroerend goed door de huurder aangewend voor land- of tuinbouw, dan wordt het belast op zijn geïndexeerde KI op voorwaarde dat de verhuring gebeurt overeenkomstig een met de Belgische pachtwetgeving (dat de maximumpachtprijzen vastlegt) vergelijkbare buitenlandse wetgeving die de pachtprijzen beperkt.
Wat zijn de gevolgen voor de belastingaangifte van buitenlands onroerend goed?
De aangifte van het KI van buitenlands vastgoed gebeurt nu dus voor het eerst in de aangifte. De belastbare grondslag van onroerende goederen gelegen in het buitenland wordt op dezelfde wijze bepaald als dat van Belgische onroerende goederen. De specifieke rubriek ‘buitenlandse onroerende inkomsten’ is daarom uit de aangifte (vak III) verdwenen. Alle inkomsten van onroerende goederen, zowel Belgische als buitenlandse, worden nu aangegeven in dezelfde codes, onder een gezamenlijke rubriek A “inkomsten van Belgische én buitenlandse oorsprong”.