Abstract City Image in Downtown Houston Texas,
Fiscaliteit & Accounting26 juli, 2023

België op schema voor omzetting minimumbelasting voor multinationals

De wereldwijde minimumbelasting moet ervoor zorgen dat grote multinationals met een omzet van meer dan € 750 miljoen een minimumbelasting van 15 % zouden betalen (zie al Fisc. Act. 2022, 41/11). De minimumbelasting maakt deel uit van een akkoord dat wordt gesteund door bijna 140 landen.

De regering heeft op 23 juni 2023 het voorontwerp voor de omzetting van de minimumbelasting goedgekeurd. Na het advies van de Raad van State zal het ontwerp worden voorgelegd aan het parlement met het oog op goedkeuring vóór het jaareinde zodat de minimumbelasting kan ingaan voor boekjaren die aanvangen vanaf 31 december 2023.
De OESO heeft eind 2021 modelregels voor de wereldwijde minimumbelasting van 15 % voor multinationals gepubliceerd (voor een uitgebreide bespreking: zie Int. Fisc. Act. 2022/4). Meteen daarna kwam de Europese Commissie met een ontwerprichtlijn voor een gecoördineerde omzetting in de EU. Het was de bedoeling dat landen hun wetgeving in 2022 zouden aanpassen zodat de minimumbelasting vanaf 2023 toegepast zou kunnen worden. Nadat Hongarije zijn veto had laten vallen, kon de richtlijn uiteindelijk eind 2022 unaniem worden goedgekeurd om met één jaar vertraging in te gaan voor boekjaren die aanvangen vanaf 31 december 2023 (richtlijn (EU) 2022/2523 van 14 december 2022 tot waarborging van een mondiaal minimumniveau van belastingheffing voor groepen van multinationale ondernemingen en omvangrijke binnenlandse groepen in de Unie).

De regering kiest voor een getrouwe omzetting van de richtlijn, waarbij het voorontwerp de terminologie van de Nederlandstalige en Franstalige versie van de richtlijn bijna woordelijk overneemt. Wegens de complexiteit en omvang wordt de omzetting niet geïntegreerd in het WIB, maar wordt gekozen voor een aparte wet. Voor de procedurele aspecten wordt wel verwezen naar de regels uit het WIB.

Bijheffing tot 15 % op basis van IIR, UTPR of QDMTT

Vertrekkend van de geconsolideerde cijfers van de groep wordt bepaald in welke rechtsgebieden de effectieve belastingdruk lager is dan 15 %. De minimumbelasting van 15 % wordt bereikt via drie verschillende heffingsmaatregelen: de binnenlandse bijheffing, de IIR-bijheffing en de UTPR-bijheffing.

Binnenlandse bijheffing

De binnenlandse bijheffing (Qualified Domestic Top-up Tax of QDMTT) geeft landen de mogelijkheid om zelf de vruchten te plukken van de opbrengsten van de bijheffing op laagbelaste groepsentiteiten op hun grondgebied. Met een belastingtarief van 25 % (20 % voor kmo's) is de effectieve belastingdruk in België doorgaans hoger dan 15 %, maar sommige vennootschappen betalen minder, bijvoorbeeld dankzij fiscale incentives zoals de investeringsaftrek of de innovatieaftrek. De binnenlandse bijheffing zorgt voor een bijkomende belasting tot 15 % indien de groep laagbelast is in België. Indien België niet of onvoldoende zou bijbelasten, kan in het buitenland een bijheffing worden opgelegd (ervan uitgaande dat de groep vestigingen heeft in landen die de OESO-modelregels hebben omgezet).

IIR-bijheffing

Daarnaast is de IIR-bijheffing (Income Inclusion Rule) verschuldigd door de Belgische uiteindelijke moederentiteit of een Belgische tussenliggende moederentiteit indien er sprake is van buitenlandse groepsentiteiten in één of meer laagbelaste jurisdicties. Het is mogelijk dat de laagbelaste jurisdicties zelf zouden bijbelasten op basis van een binnenlandse bijheffing. België zal dan de IIR-bijheffing slechts kunnen opleggen als uit de uitwisseling van informatie blijkt dat de...

Verder lezen?
 → Ontdek MonKEY
Bron: Fiscale Actualiteit op monKEY - de meest gespecialiseerde databank voor tax, finance & accountancy professionals.
Tekst: Pieter Van Den Berghe - Monard Law
Back To Top