Johan VAN DE VOORDE, “De leider beschermt het recht. Verhindert de Belgische rechtstaat het ontstaan van een dictatuur?”, NjW 2023, afl. 485, 522-541.
20 september 2033. Pantserwagens rollen over de Wetstraat. Zwaarbewapende militairen bestormen het Paleis der Natie en arresteren alle parlementsleden en de regering. Op de radio en televisie houdt een kolonel een toespraak: de Koning heeft de federale regering ontslagen, het parlement ontbonden en de noodtoestand uitgeroepen. Een vergezocht scenario? Hopelijk wel. Maar in welke mate biedt de Belgische rechtsstaat bescherming tegen een dergelijke staatsgreep en de daaropvolgende dictatuur? Of: hoe zou men een staatsgreep kunnen uitvoeren zonder hierbij het Belgische recht te schenden? Kortheidshalve bespreken we enkel de federale aspecten, want de gezagsdepartementen – leger en politie – zijn federale bevoegdheden.
Instrumenten voor een staatsgreep
- Essentieel aan een staatsgreep is de val van de bestaande regering en benoeming van een nieuwe regering. Gewoonlijk worden het ontslag en de benoeming van ministers tegengetekend door een minister in functie. Het wordt echter aanvaard dat een minister zijn eigen benoeming tegentekent. Aangezien de minister hiervoor op nuttige wijze politiek verantwoordelijk is – hij kan ontslagen worden –, kan men bezwaarlijk aanvaarden dat de tegentekening door de benoemde enkel mogelijk is bij overmacht of wanneer de zittende ministers om louter politieke redenen hun handtekening weigeren. Eens een nieuwe minister benoemd is, kan hij de ontslagbesluiten van de zittende ministers tegentekenen.
- De benoeming van een minister veronderstelt dat de Koning – vrijwillig of gedwongen – meewerkt aan de staatsgreep. Indien Hij dat niet doet, kan de theorie van de noodambtenaar gebruikt worden. In een crisistoestand kan men zich in de plaats van een ambtenaar stellen om de continuïteit van de openbare dienst te garanderen.
- Als de Koning problematisch wordt, kan men hem in de onmogelijkheid om te regeren verklaren, mits er sprake is van overmacht. De in raad vergaderde ministers oefenen dan de grondwettelijke macht van de Koning uit. Voor een legalistische staatsgreep is dit duidelijk geen zeer wenselijke oplossing. Is er wel inderdaad overmacht? Daarover kan vermoedelijk lang gediscussieerd worden.
De dictatuur
Eens de staatsgreep geslaagd is, moet er ook geregeerd kunnen worden zonder al te veel beperkingen. Anders heeft een staatsgreep weinig nut. Hiervoor zijn er talrijke instrumenten.
- De Koning heeft, volgens een belangrijk deel van de rechtsleer, een uitgebreide autonome politiebevoegdheid. De minister van binnenlandse zaken heeft bij noodsituaties ook belangrijke politiebevoegdheden. Hoe uitgestrekt deze kunnen zijn, hebben we kunnen zien tijdens de coronacrisis. Een dictator kan deze politiebevoegdheden gebruiken om buiten het parlement om te regeren.
- De staat van oorlog en de staat van beleg verlenen aan de Koning uitgebreide bevoegdheden. Bijzonder interessant is dat Hij in deze periodes de censuur kan instellen en algemener de vrijheid van meningsuiting sterk kan inperken.
- De afkondiging van wetten door de Koning wordt geacht alle gebreken in hun totstandkoming uit te wissen, zonder dat enige rechter hierop controle kan uitoefenen. Strikt genomen kan de Koning dus teksten afkondigen die niet door de nodige meerderheid in het parlement goedgekeurd zijn. Dergelijke teksten zullen kracht van wet hebben.
Zoals we in dit gedeeltelijke overzicht, is de Belgische rechtsstaat niet geheel staatsgreepbestendig. De juridische middelen voor een staatsgreep en een dictatuur bestaan. Maar betekent dat dat hervormingen nodig zijn? Soms wel. Er is geen goede reden waarom de afkondiging van een wet niet rechterlijk getoetst kan worden. Maar in andere gevallen riskeert men het kind met het badwater weg te gooien. De noodambtenaar, bijvoorbeeld, kan reële problemen oplossen op ogenblikken dat alle dragers van het staatsgezag verdwenen zijn.
Johan Van de Voorde, senior onderzoeker Universiteit Antwerpen, onderzoeksgroep Persoon en Vermogen