Op 28 september 2022 nam de Europese Commissie (EC) twee voorstellen aan om de aansprakelijkheidsregels aan te passen aan het digitale tijdperk, de circulaire economie en globale waardeketens. In deze bijdrage gaan we dieper in op het tweede voorstel dat een afzonderlijk buitencontractueel aansprakelijkheidsregime invoert voor door AI veroorzaakte schade.
U leest hier een samenvatting van het artikel. Lees de gedetailleerde bijdrage in het Nieuw Juridisch weekblad op Jura
Inleiding
Op 28 september 2022 nam de Europese Commissie (EC) twee voorstellen aan om de aansprakelijkheidsregels aan te passen aan het digitale tijdperk, de circulaire economie en globale waardeketens. Het eerste voorstel betreft een aanpassing van de bestaande Richtlijn Productaansprakelijkheid. Het tweede voorstel betreft een volledig nieuwe richtlijn die voor de eerste keer een gerichte harmonisatie van het nationale aansprakelijkheidsrecht voor artificiële intelligentie (AI) met zich meebrengt. Het zou voor slachtoffers van door AI veroorzaakte schade makkelijker (moeten) worden om een schadevergoeding te verkrijgen.
In deze bijdrage gaan we dieper in op het tweede voorstel dat een afzonderlijk buitencontractueel aansprakelijkheidsregime invoert voor door AI veroorzaakte schade. Na een bespreking van het toepassingsgebied van het voorstel (deel 2) bekijken we vervolgens de verplichting tot openbaarmaking van het bewijsmateriaal (deel 3). Van groter belang is het weerlegbaar vermoeden van een causaal verband (deel 4). Bij onze analyse zal bijzondere aandacht gaan naar de mate waarin en de wijze waarop het voorstel, zoals het nu voorligt, past in het Belgisch aansprakelijkheidsrecht.
Toepassingsgebied van het voorstel
Het voorstel Richtlijn AI-aansprakelijkheid probeert overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel een evenwicht te zoeken tussen de harmonisatie van de aansprakelijkheidsregels ingeval AI schade veroorzaakt en de eerbiediging van het sterk nationale karakter van het aansprakelijkheidsrecht. Het voorstel harmoniseert dan ook enkel maar (een deel van) de bewijsregeling inzake schuldaansprakelijkheid. Het is niet de bedoeling te interfereren met de ruime en uiteenlopende juridische kaders uit het nationaal aansprakelijkheidsrecht waaronder de definitie van schuld, het causaal verband of de schade.
Het voorstel definieert het begrip “zorgvuldigheidsplicht”, maar het valt op dat dat begrip moeilijk te rijmen valt met het Belgische foutbegrip. Deze kwestie verdient dan ook de aandacht van de Belgische wetgever bij de omzetting van de richtlijn in nationaal recht.
Openbaarmaking van bewijsmateriaal
Het slachtoffer van een AI-systeem wordt geconfronteerd met een zware bewijslast als hij iemand buitencontractueel aansprakelijk wil stellen voor de schade die hij heeft geleden. Artikel 3 van het voorstel Richtlijn AI-aansprakelijkheid komt tegemoet aan deze moeilijkheid door te voorzien in de openbaarmaking van bewijsmateriaal. De (potentiële) eiser moet een tweestapssysteem doorlopen om een openbaarmaking van relevante informatie te bekomen. Als de verweerder die informatie uiteindelijk niet openbaar maakt, wordt hij belast met een vermoeden van fout. Het is onduidelijk of dat ook impliceert dat Belgische rechters er mogen van uitgaan dat de verweerder schuldbekwaam en toerekenbaar is.
Weerlegbaar vermoeden van causaal verband
Bij het aantonen van het causaal verband tussen schuld en schade is het niet evident om aan te tonen dat een specifieke input een specifieke output van een AI-systeem heeft veroorzaakt die tot de schade in kwestie heeft geleid. Daarom werd het wenselijk geacht om een vermoeden van causaal verband tussen beide te voorzien. Artikel 4.1. van het voorstel Richtlijn AI-aansprakelijkheid voorziet dan ook onder bepaalde voorwaarden in een weerlegbaar vermoeden van het causaal verband tussen de schuld van de verweerder en de door het AI-systeem gegeneerde output of het verzuim door het AI-systeem output te genereren.
Besluit
Het voorstel van deze richtlijn komt op vrij effectieve wijze tegemoet aan de zwakke positie van slachtoffers van AI-systemen in een context van schuldaansprakelijkheid. Het doet dat aan de hand van een openbaarmaking van bewijsmateriaal en een weerlegbaar vermoeden van causaal verband. Het is evenwel nog niet helemaal duidelijk hoe deze richtlijn precies in het Belgische recht omgezet moet worden.
Lees de gedetailleerde bijdrage in het Nieuw Juridisch weekblad op Jura