Windmills
Juridisch26 maart, 2021

De Omgevingswet: in gesprek met senior advocaat Ronald Olivier over de nuanceverschillen in de nieuwe wet

Let op: in dit artikel wordt gesproken over de inwerkingtreding van de Omgevingswet per 1 juli 2022. Deze datum klopt niet meer. De Omgevingswet zal naar verwachting ingaan op 1 januari 2024.

De Omgevingswet treedt vooralsnog per 1 juli 2022 in werking. Daarom spraken wij met Ronald Olivier over deze wet. We vroegen hem naar zijn visie op de nieuwe Omgevingswet, de veranderingen in de nieuwe wetgeving en zijn werk als auteur voor Wolters Kluwer.

Ronald is senior advocaat bij Van der Feltz advocaten en is gespecialiseerd in het bestuursrecht, omgevingsrecht en energierecht. Hij treedt op voor ondernemingen, overheden, toezichthouders en belangenorganisaties. Daarnaast is hij auteur van het artikelsgewijs commentaar op de Wet windenergie op zee en hoofdstuk 17 van de Wet milieubeheer in Milieurecht Totaal van Wolters Kluwer.
Ronald Olivier

 

Maak je je zorgen over de nieuwe Omgevingswet?

“Een punt van kritiek op de nieuwe wetgeving is dat de kennis die je hebt opgebouwd over dit rechtsgebied helemaal wegvalt. Het risico bestaat dat een grote groep professionals door tijdgebrek niet de ruimte heeft om het kennisniveau op peil te brengen. Het kost in ieder geval veel tijd. Iets nieuws leren is niet erg, maar het is nu wel heel veel nieuwe kennis die je moet opdoen. Zeker voor kleinere overheden is dat een grote uitdaging. Nieuwe wetgeving leidt tot onzekerheid en dat is vragen om brokken. De ervaring mist straks bij de juridische professional. Omdat we over bepaalde stukken van de Omgevingswet nog vragen hebben, moet je een disclaimer inbouwen als je adviseert. Dat is voor bedrijven vervelend, want zij willen vertrouwen op het advies dat zij krijgen.”

Je geeft aan dat er onzekerheid bestaat over bepaalde stukken van de Omgevingswet. Waar doel je op?

“Wat opvalt is dat de wetgever doet alsof er niet zo heel veel verandert in de nieuwe Omgevingswet. Maar als ik naar de wetsartikelen over ongewone voorvallen kijk dan zie ik toch een aantal subtiele verschillen. Er worden andere termen gebruikt dan in de huidige wetgeving en dat kan betekenen dat er zaken gaan veranderen. Het is de vraag hoe je met deze veranderingen om moet gaan en wat deze verschillen in de praktijk zullen betekenen. Deze vragen zullen dan waarschijnlijk moeten worden beantwoord door de rechter.

Als je de nieuwe Omgevingswet met de huidige wetgeving vergelijkt, dan gaat het om nuanceverschillen: ongewone voorvallen moeten nu ‘zo spoedig mogelijk’ worden gemeld en dat wordt straks ‘onverwijld melden’. Als het gaat om de meldingsplicht lijkt er ook iets te gaan veranderen. Nu moet je een melding doen als het voorval gevolgen kan hebben voor het milieu. In de Omgevingswet worden dat: ‘gevolgen voor de fysieke leefomgeving’. Dat is een veel ruimer begrip, daar vallen ook veel bouwwerken en de infrastructuur onder. Ook wordt het begrip ‘inrichting’ verlaten en komt daar de ‘milieubelastende activiteit’ voor in de plaats. Een bedrijf legt die begrippen wellicht anders uit dan de overheid. Het is voer voor discussie en ik vraag me af of die veranderingen echt nodig zijn. Als een Omgevingsdienst straks stelt dat het melden na vijf minuten niet onverwijld is, dan worden er nieuwe vraagstukken geïntroduceerd. Het zijn onderwerpen waarbij het relatief lang gaat duren voordat we er duidelijkheid over krijgen.”

Het is te hopen dat de eerste zaken, die bij de rechter komen, worden uitgeprocedeerd zodat we duidelijkheid krijgen over de nieuwe wetgeving.

Voor Wolters Kluwer schrijf je mee aan het artikelsgewijs commentaar in Milieurecht Totaal. Welke meerwaarde heeft dit werk voor jou?

“Het is een mooie wisselwerking tussen de praktijk en de auteurswerkzaamheden. Als auteur zoek ik naar verdieping, als advocaat bekijk ik de wet- en regelgeving meestal veel pragmatischer. Op dit moment is er, behalve de parlementaire geschiedenis, nog weinig informatie over de nieuwe Omgevingswet. We houden ons vast aan de grammaticale interpretatiemethode: aan de hand van de tekst van de wetgever proberen we uit te leggen wat de bedoeling is van de wetgeving. Op een gegeven moment, over 1 tot 1,5 jaar, komen de eerste uitspraken. De periode tot die uitspraken is een spannende tussenperiode.”

Welke tips wil jij meegeven aan juridische professionals die zich voorbereiden op de Omgevingswet?

“Wat je nu al kan doen, en wat ik ook aanraad, is de parlementaire geschiedenis lezen van het deelgebied van de Omgevingswet waar je mee te maken krijgt. De informatie op de website van de overheid kun je als uitgangspunt nemen, maar omdat men op dat soort websites de tekst van de wet en parlementaire geschiedenis herformuleert, kunnen er onbedoeld interpretatiefouten insluipen. Daarnaast zijn de publicaties van Wolters Kluwer een toegankelijke bron.”

Dit interview is het tweede interview in de serie over de Omgevingswet. Eerder spraken wij met professor Jeroen Rheinfeld. Professor Jeroen Rheinfeld stelde Ronald Olivier de volgende vraag: “als je na de verkiezingen de verantwoordelijk minister zou zijn, zou je dan de Omgevingswet uitstellen, volledig afstellen of de wet ‘gewoon’ per 1 januari 2022*  in werking zou laten treden?”

*dit interview is afgenomen toen de datum van de in werking nog op 1 januari 2022 stond. Inmiddels is deze datum verplaatst naar 1 januari 2023.

“Als het aan mij ligt dan zou ik de inwerkingtreding nu niet doorzetten. Voor het huidige Burgerlijk Wetboek is zeker veertig jaar de tijd genomen voordat het in werking kon treden. Ik denk dat we met deze nieuwe wetgeving te snel willen gaan. Daarom hoop ik dat de inwerkingtreding wordt uitgesteld en dat er gekozen wordt voor een goede, integrale beoordeling. De wetgeving is gefragmenteerd en op verschillende momenten in de Tweede en Eerste Kamer behandeld, maar het is nog niet als geheel beoordeeld. En dat is wonderlijk, want er wordt integrale wetgeving gemaakt. Neem de tijd om te reflecteren, zo’n complex traject heeft tijd nodig. Het lijkt alsof de inhoudelijke bezwaren niet gehoord worden in Den Haag.”

Ik vrees dat de politiek al zover is dat men het tij niet meer durft te keren.

In gesprek over de Omgevingswet

De Omgevingswet wordt gezien als de grootste wetgevingsoperatie sinds de Grondwet uit 1848. Wolters Kluwer interviewt verschillende experts over de nieuwe Omgevingswet. Deze experts gaan in op de veranderingen binnen hun deelgebied. Het interview met Ronald Olivier is het tweede deel in de serie. Eerder spraken we met professor Jeroen Rheinfeld.

Ronald Olivier stelt de volgende vraag aan de volgende in de reeks van interviews over de Omgevingswet: “Vind u dat de Omgevingswet in zijn geheel door de Tweede en Eerste kamer moet gaan, voor een integrale controle?”

Back To Top