Kamer keurt nieuw seksueel strafrecht goed
In de zomer van vorig jaar diende de regering een wetsontwerp in om het seksueel strafrecht te hervormen. Op 18 maart 2022 keurde het federaal parlement de bijgestuurde plannen goed. Het seksueel strafrecht verhuist naar een nieuw hoofdstuk dat terechtkomt onder de titel ‘Misdaden en wanbedrijven tegen personen’. De bescherming van gezinsvrede staat dus niet langer centraal, wel de seksuele integriteit en het seksuele zelfbeschikkingsrecht van eenieder. Een overzicht van de belangrijkste wijzigingen.
Er zijn heel wat gemiste kansen. Zo staat de wetgever amper stil bij de strafwaardigheid van virtueel seksueel grensoverschrijdend gedrag.
Een eerste hoofdstuk bevat de strafbaarstelling van niet-consensuele seksuele handelingen, zoals verkrachting, aantasting van de seksuele integriteit, voyeurisme en verspreiding van seksueel getinte inhoud. De rode draad bij die misdrijven is het gebrek aan (geldige) toestemming van het slachtoffer. Een nieuw artikel beschrijft uitdrukkelijk wat dat precies inhoudt. Vereist is dat toestemming uit vrije wil wordt gegeven. De rechter moet dat beoordelen in het licht van de omstandigheden van de zaak. Toestemming kan niet worden afgeleid uit het gebrek aan verweer. Dat moet soelaas brengen in situaties waarin het slachtoffer bijvoorbeeld uit een angstreactie verstijft (ook gekend als ‘rape-induced paralysis’). Verder is er geen toestemming wanneer de seksuele handeling is gepleegd door gebruik te maken van de kwetsbare toestand van het slachtoffer. Dat is het geval wanneer zijn of haar vrije wil is aangetast door bijvoorbeeld angst, alcohol of andere verdovende middelen. De minister van Justitie benadrukte wel dat het vermoeden van onschuld onverkort blijft gelden en de nieuwe regels dus de bewijslast niet omkeren. Er is tot slot geen toestemming wanneer er sprake is van fysiek of psychisch geweld, bedreiging, dwang… of wanneer het slachtoffer bewusteloos is of slaapt. Belangrijk is tot slot dat toestemming op elk moment kan worden ingetrokken.
[...]
Ruimere strafbaarstellingen…
Op enkele terminologische ingrepen na verandert er niets aan het relatief recente misdrijf niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud. Voorts breidt de wetgever de reikwijdte van eerder genoemde basismisdrijven allemaal uit. Zo is, in tegenstelling tot wat vandaag geldt voor +zestienjarigen, de aanwezigheid van geweld, dwang, verrassing of een list niet langer een constitutief bestanddeel van het misdrijf aantasting van de seksuele integriteit dat aanranding van de eerbaarheid vervangt. Dit nieuwe misdrijf verwijst naar ‘het stellen van een seksuele handeling op een persoon die daar niet in toestemt, al dan niet met behulp van een derde persoon die daar niet in toestemt, of het laten stellen van een seksuele handeling door een persoon’. Nieuw is dat ook gedwongen getuige zijn van seksuele handelingen of misbruik hieronder valt.
[...]
… en zwaardere straffen
Het uitgangspunt van de hervorming is duidelijk dat niet-consensuele seksuele handelingen zwaar moeten kunnen worden bestraft. De maximumstraf voor het basismisdrijf verkrachting wordt dan ook opgetrokken van tien naar vijftien jaar opsluiting. Daarnaast voorziet de wetgever in een hele resem verzwaarde misdrijven. Er is bijvoorbeeld sprake van een verzwaard misdrijf wanneer niet-consensuele seksuele handelingen gepaard gaan met foltering, opsluiting of zwaar geweld, gepleegd worden onder bedreiging van een wapen of na toediening van weerloosmakende of remmingsverlagende stoffen (‘spiking’) of ten aanzien van een minderjarige jonger dan zestien jaar. Ook incest is zo’n verzwaard misdrijf en wordt specifiek benoemd als seksuele handelingen gepleegd ten nadele van een minderjarige door een familielid tot de derde graad of iemand met een soortgelijke positie in het gezin. De maximumstraf voor een ouder die zijn of haar -zestienjarig kind aanrandt zonder geweld, gaat van vijftien naar twintig jaar jaar opsluiting. Als het slachtoffer meerderjarig is, spreekt men niet van incest, maar van niet-consensuele intrafamiliale seksuele handelingen.
[...]
Minderjarigen
Een tweede hoofdstuk is volledig gewijd aan misdrijven die te maken hebben met de seksuele uitbuiting van minderjarigen. Daaronder valt onder meer het benaderen van een minderjarige voor seksuele doeleinden (‘grooming’), het bewegen van een minderjarige tot het plegen van ontucht of prostitutie, het ter beschikking stellen van een ruimte aan een minderjarige met het oog op ontucht of prostitutie en reclame maken voor diezelfde activiteiten. Ook hier geldt een lijstje van verzwarende factoren, waarmee de rechter rekening moet houden als die een straf oplegt. Het begrip ‘kinderpornografisch materiaal’ wordt vervangen door het meer passende ‘beelden van seksueel misbruik van minderjarigen’. De huidige definitie die steunt op Europese regelgeving, blijft evenwel behouden. Verspreiding van beelden van seksueel misbruik van minderjarigen is in principe strafbaar met maximum tien jaar opsluiting, maar zal in de praktijk vaak samenlopen met niet-consensuele verspreiding van seksueel getinte inhoud ten nadele van een -16 jarige waarvoor een zwaardere straf tot twintig jaar opsluiting kan worden opgelegd.
De wetgever is zich ervan bewust dat ‘sexting’ een onderdeel is van de seksuele ontplooiing van jongeren. Om te voorkomen dat zo’n gedrag als verspreiding van beelden van seksueel misbruik wordt gekwalificeerd, voorzag hij in een nieuwe rechtvaardigingsgrond. Er is geen misdrijf wanneer +zestienjarigen seksueel getinte inhoud maken, bezitten of onderling delen, zolang dat gebeurt met wederzijdse toestemming. Dat is opnieuw een uitzondering op het onweerlegbaar vermoeden dat -zestienjarigen niet kunnen instemmen met seksuele handelingen.
[...]
Decriminalisering sekswerk
De grootste verwezenlijking van de wetswijziging is wellicht de stap richting decriminalisering van sekswerk, ondanks de pogingen van het College van procureurs-generaal om die hervorming tegen te houden. Artikel 380 Sw. dat iedereen in de sector behalve de sekswerker zelf criminaliseerde, gaat op de schop. Er komen wel enkele nieuwe misdrijven in de plaats, hoofdzakelijk op aansturen van datzelfde College dat dat noodzakelijk vond in de strijd tegen mensenhandel. Zo is het openbaar aanzetten tot het zich prostitueren verboden. Ook het organiseren van de prostitutie van een ander om een voordeel te bekomen, ofwel pooierschap, is verboden, tenzij in de gevallen die de wet bepaalt. Tijdens de parlementaire bespreking wees de minister erop dat niet elke arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer-sekswerker per definitie pooierschap is. Dat is niet het geval als een sekswerker een rechtsgeldige arbeidsovereenkomst sluit, zonder dat er sprake is van misbruik of van uitbuiting, aldus de minister.
[...]
Toekomstbestendig?
De toestemming als maatstaf bij alle seksuele handelingen en de decriminalisering van het sekswerk zijn zeker en vast welgekomen hervormingen. Anderzijds zijn er heel wat gemiste kansen. Zo staat de wetgever amper stil bij de strafwaardigheid van virtueel seksueel grensoverschrijdend gedrag. Ongewilde dickpics worden eventueel als een vorm van belaging beschouwd, een misdrijf dat buiten het seksueel strafrecht en dus de hervorming valt. Ook over virtuele verkrachtingen, zoals onlangs gebeurde in een onderdeel van de virtuele wereld die het bedrijf Meta ontwikkelt, wordt met geen woord gerept.
Verder liet de wetgever de kans liggen om een en ander te vereenvoudigen.
[...]
De grootste verwezenlijking van de wetswijziging is wellicht de stap richting decriminalisering van sekswerk ondanks de pogingen van het College van procureurs-generaal om die hervorming tegen te houden.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura
Sofie Royer is postdoctoraal onderzoeker aan het CiTiP en geaffilieerd met het Instituut voor Strafrecht (KU Leuven)