Op 1 januari 2026 treedt een nieuw evaluatiesysteem in werking voor het gerechtspersoneel. Het bestaande systeem, dat dateert uit 2014, wordt grondig vernieuwd om beter aan te sluiten bij de noden van een moderne rechterlijke organisatie. Lees hier de hoofdpunten of bekijk de artikelsgewijze commentaar bij het Koninklijk besluit van 2 oktober 2025.
Bron: Auteur(s) Droits Quotidiens Legal Design, Jura
Evaluaties zullen niet langer enkel dienen als controle-instrument, maar ook als middel om professionele ontwikkeling en ondersteuning te stimuleren. De nieuwe manier van werken moet zorgen voor meer transparantie, uniformiteit en een cultuur van voortdurende groei binnen Justitie.
De herziening past in de ruimere hervorming van het statuut van gerechtspersoneel dat vorm kreeg via de Hervormingswet statuut gerechtspersoneel van 7 mei 2024. De wetgever past daarmee verschillende bepalingen, vooral in het Gerechtelijk Wetboek, aan om het statuut van het gerechtspersoneel beter te laten aansluiten bij dat van de federale ambtenaren. De hervorming heeft als doel het werken binnen Justitie aantrekkelijker te maken en het personeelsbeleid te moderniseren.
Belangrijke vernieuwingen betreffen de evaluatieprocedure, de aanwervingsregels, de regels rond cumulatie van ambten en de invoering van het recht op deconnectie, dat medewerkers toelaat een gezond evenwicht te bewaren tussen werk en privéleven.
Voor gerechtspersoneel
Het nieuwe evaluatiesysteem geldt voor gerechtspersoneel zoals griffiers, referendarissen, parketjuristen, criminologen en administratief personeel. Met andere woorden: iedereen die werkt binnen of naast de rechterlijke macht, maar zelf geen magistraat is.
Het is niet van toepassing op hoofdgriffiers en hoofdsecretarissen (die worden anders geëvalueerd).
Duidelijke cyclus en overleg
Elke medewerker krijgt een evaluatiecyclus die meestal op 1 januari start. (Let op! De cyclus kan ook starten bij een benoeming, mutatie, functiewijziging of remediëring.) In die periode worden prestatie- en ontwikkelingsdoelstellingen vastgelegd, gevolgd door een of meerdere tussentijdse functioneringsgesprekken. Aan het einde van de cyclus vindt een evaluatiegesprek plaats, waarbij het personeelslid feedback krijgt en een verslag ontvangt. Het personeelslid mag schriftelijk opmerkingen toevoegen aan elk verslag.
Bij onenigheid over de functiebeschrijving of de doelstellingen kan een bemiddelaar tussenkomen. Die bemiddelaar moet onafhankelijk zijn en mag geen rol hebben gespeeld bij eerdere beoordelingen.
Remediëringstraject
Een opvallende vernieuwing is de invoering van het remediëringstraject: een begeleidingstraject voor personeelsleden die tijdelijk onvoldoende functioneren. In plaats van een onmiddellijke negatieve beoordeling, krijgen zij de kans om onder begeleiding van de hiërarchische meerdere en de FOD Justitie hun prestaties te verbeteren.
De remediëring omvat duidelijke afspraken over doelstellingen, duur en ondersteuning. Het traject kan eenmaal worden aangepast of in onderling akkoord worden stopgezet. Wie weigert eraan deel te nemen, kan na 6 maanden alsnog een vermelding ‘onvoldoende’ krijgen.
Beroepsprocedure blijft mogelijk
Wie een negatieve evaluatie ontvangt, behoudt het recht op beroep bij een onafhankelijke evaluatiecommissie. Die bestaat uit evenveel vertegenwoordigers van Justitie als van de vakorganisaties. De commissie hoort zowel de betrokkene als de evaluator en brengt vervolgens advies uit aan de minister van Justitie, die de uiteindelijke beslissing neemt.
Ook stagiairs onder nieuw kader
Het besluit voorziet ook een vernieuwd evaluatiekader voor stagiairs. Tijdens de stage zijn er verplichte gesprekken over doelstellingen, voortgang en eindbeoordeling. Een positieve stage opent de deur naar een vaste benoeming, waarna de gewone evaluatiecyclus van start gaat.
In werking: 1 januari 2026.
De overgangsbepalingen uit de Verzamelwet Statuut Gerechtspersoneel van 2024 treden al in werking op 31 december 2025 zodat de nieuwe regels naadloos kunnen worden toegepast. Het oude Evaluatie-KB van 27 mei 2014 wordt opgeheven.
Bron:
2 oktober 2025. − Koninklijk besluit betreffende de evaluatie van de personeelsleden van de diensten die de rechterlijke macht terzijde staan, BS 13 oktober 2025, p. 79820.