In een recente uitspraak beantwoordt het Hof van Cassatie de vraag hoe de rechtsplegingsvergoeding in hoger beroep moet worden vereffend wanneer het hoger beroep enkel gericht is tegen de vereffening van de rechtsplegingsvergoeding.
Dit artikel verscheen eerder in de Juristenkrant. U leest dit en talloze andere tijdschriften in Jura. Nog geen abonnee? Ontdek Jura en krijg toegang tot onbeperkte expertise.
Kan ik hoger beroep aantekenen enkel tegen de beslissing van de rechter over de rechtsplegingsvergoeding? Wanneer de rechter zich moest uitspreken over een eis (hoofdeis en/of tegeneis) die geheel of deels niet in geld waardeerbaar is, dan kan steeds hoger beroep worden aangetekend tegen de beslissing over de rechtsplegingsvergoeding (artikel 619 Ger. W.). Wanneer de eis enkel in geld waardeerbaar is, moet rekening worden gehouden met de aanleggrens. Artikel 617, eerste lid Ger. W. bepaalt dat de vonnissen van de rechtbank van eerste aanleg en van de ondernemingsrechtbank, waarbij uitspraak wordt gedaan over een vordering waarvan het bedrag 2.500 euro niet overschrijdt, in laatste aanleg worden gewezen. Hetzelfde geldt voor de vonnissen waarbij de vrederechter en, inzake zuiver burgerlijke geschillen, de politierechtbank uitspraak doet over een vordering waarvan het bedrag 2.000 euro niet overschrijdt.
Om de aanleggrens te bepalen, moet rekening gehouden worden met alles wat gevorderd wordt in de laatste conclusies, behalve de gerechtelijke intresten, de eventuele dwangsommen en de gerechtskosten (artikel 557 en 618 Ger. W.). Wanneer de tegeneis of agressieve eis in tussenkomst dezelfde oorzaak hebben als de hoofdeis of wanneer er een tegeneis wegens tergend of roekeloos geding werd ingesteld, moeten die verschillende eisen opgeteld worden om de aanleggrens te bepalen (artikel 620 Ger. W.).In geen enkel geval wordt het bedrag van de rechtsplegingsvergoeding zelf of het betwist bedrag ervan, in aanmerking genomen om de aanleggrens te bepalen (artikel 557 Ger. W.). Om dit concreet te illustreren kan bij een niet in geld waardeerbare eis, hoger beroep worden aangetekend enkel tegen de beslissing over de rechtsplegingsvergoeding. Voor de vrederechter en de politierechter zetelend in burgerlijke zaken, zou de aanleggrens voor de rechtsplegingsvergoeding dan op 2.000 euro moeten worden gesteld.