Roerende voorheffing op dividenden
Fiscaliteit & Accounting28 januari, 2022

Roerende voorheffing op dividenden. Hoe zit dat nu?

De inkomsten van kapitalen en roerende goederen, zoals dividenden, intresten, royalty’s, auteursrechten, … en sommige diverse inkomsten van roerende aard, vormen een belastbaar inkomen in België. Sinds 1 januari 2017 bedraagt het basistarief van de roerende voorheffing 30% van het inkomen. Afhankelijk van het type inkomsten zijn er verlaagde tarieven van toepassing.

Bron: monKEY - 'Door de vennootschap gedragen roerende voorheffing op uitgekeerde dividenden' van Yves Verdingh
Nog geen abonnee van monKEY? Vraag uw gratis proefperiode aan

Roerende voorheffing op uitgekeerde dividenden

Een in België gevestigde vennootschap die een dividend uitkeert, moet in principe de verschuldigde roerende voorheffing inhouden en aan de fiscus storten. Indien de roerende voorheffing daadwerkelijk ingehouden wordt, dan is het brutobedrag van het betaalde dividend aan te geven als een "uitgekeerd dividend".

Hoe roerende voorheffing berekenen?

Stel dat een vennootschap een dividend uitkeert voor een bedrag van € 100.000 dan wordt er jaarlijks dus € 70.000 dividend betaald en € 30.000 als ingehouden roerende voorheffing aan de fiscus gestort.

Roerende voorheffing zelf ten laste nemen

Indien de uitkerende vennootschap daarentegen de verschuldigde roerende voorheffing niet inhoudt en zelf ten laste neemt, is deze ten laste genomen roerende voorheffing niet aftrekbaar in de vennootschapsbelasting als beroepskost. De roerende voorheffing moet worden toegevoegd aan het bedrag van de inkomsten voor de berekening van de roerende voorheffing («brutering»). Daarbij is het vereist dat de administratie het bewijs levert van het bestaan van een intentioneel element, zijnde de verbintenis vanwege de schuldenaar van de inkomsten om de last van de roerende voorheffing persoonlijk te dragen. Het loutere feit dat de roerende voorheffing niet (of onvoldoende) werd ingehouden door de schuldenaar, is niet voldoende.


Voorbeeld

Stel dat dezelfde vennootschap een dividend uitkeert van € 120.000 EUR en overeengekomen is dat de vennootschap de verschuldigde roerende voorheffing zelf ten laste neemt. 

De aandeelhouder ontvangt aldus een netto-dividend van  € 120.000. De roerende voorheffing die de vennootschap moet doorstorten aan de fiscus zal niet 30% van € 120.000 EUR bedragen, maar 30/70 van 120.000, zijnde € 51 428,57. In hoofde van de vennootschap is nog steeds een bedrag van € 120.000 als een uitgekeerd dividend aan te geven, maar de ten laste genomen roerende voorheffing (€ 51 428,57) dient onder de verworpen uitgaven te worden opgenomen.

De boekingswijze is als volgt:

Roerende voorheffing op ontvangen dividenden

Het bedrag van de ontvangen interesten of dividenden moet in de regel voor het brutobedrag (dus verhoogd met de desgevallend ingehouden roerende voorheffing) in de boekhouding opgenomen worden onder de financiële opbrengsten. De ingehouden roerende voorheffing dient als kost te worden geboekt. De boekingswijze ziet er als volgt uit :

De geboekte roerende voorheffing wordt fiscaal niet als beroepskost aangemerkt. In de mate dat de roerende voorheffing op de resultatenrekening werd gedebiteerd, moet ze via de verworpen uitgaven terug bij de belastbare grondslag gevoegd.

In de mate dat de roerende voorheffing echter als «terug te vorderen voorheffing» werd geactiveerd, moet ze niet onder de verworpen uitgaven worden opgenomen, aangezien er geen beïnvloeding is van het boekhoudkundig resultaat. Indien evenwel tijdens een later boekjaar zou blijken dat het geactiveerde bedrag de werkelijke terugbetaling te boven gaat, moet ze, op het ogenblik dat ze in de kosten geboekt wordt, als «Belasting op het resultaat van vorige boekjaren», als een niet-aftrekbare beroepskost worden aangemerkt.

Aangifte roerende voorheffing

De aangifte en betaling van roerende voorheffing moet binnen de 15 dagen na de toekenning of de betaalbaarstelling van de belastbare inkomsten gebeuren. Aangifte doen kan via MyMinfin of op papier via dit aangifteformulier.

Terugvorderen van roerende voorheffing op vrijgestelde dividenden

Om burgers aan te moedigen om te investeren in bedrijven is er een algemene belastingvrijstelling voor dividenden ingevoerd. Dat is een vrijstelling in de personenbelasting. Deze is niet van toepassing op de roerende voorheffing. Werd er toch roerende voorheffing ingehouden, dan kan die worden teruggevorderd via de personenbelasting, door de ingehouden roerende voorheffing op die vrijgestelde dividenden in te vullen in de codes 1437/2437.

Er kan maar voor een maximum van 800 euro (aanslagjaar 2021) roerende voorheffing verrekend worden. Aangezien het maximumtarief van de roerende voorheffing 30 % is, kan er dus maximum van 240 euro ingehouden roerende voorheffing gerecupereerd worden (800 euro x 30 %). Op buitenlandse dividenden is vaak geen roerende voorheffing ingehouden. De eerste schijf van 800 euro (aanslagjaar 2021, inkomsten 2020) moet niet worden aangegeven belastingaangifte. De rest van de dividenden moet wel verplicht aangeven worden.

Bron: monKEY - de meest gespecialiseerde databank voor tax en finance professionals

Back To Top