Het huurrecht is een stabiele rechtstak. Wijzigingen in de wetgeving zijn eerder zeldzaam. De Zesde Staatshervorming uit 2014 droeg de regelgevende bevoegdheid over het woninghuurrecht over naar de gewesten. Op basis van deze bevoegdheidsoverdracht werkten de drie gewesten nieuwe regels uit voor woninghuurovereenkomsten. Het gemene huurrecht bleef een federale bevoegdheid, waarvoor we blijven terugvallen op het Burgerlijk Wetboek.
De nieuwe gewestelijke regelgeving na de Zesde Staatshervorming vormde dus een ideale gelegenheid om alle modellen met betrekking tot het gemene huurrecht en het woninghuurrecht te actualiseren en zelfs een aantal modellen toe te voegen. In de meerderheid van de gevallen vereist de regelgeving niet dat schriftelijk wordt gewerkt. Vaak zijn mondelinge rechtshandelingen of afspraken toegelaten en dus bindend. Een schriftelijk stuk vergemakkelijkt wel het bewijs, zodat het toch aangewezen is steeds schriftelijk te werken of een mondelinge kennisgeving of afspraak schriftelijk te bevestigen.
In het boek Woninghuur in het Vlaams Gewest vindt u modellen voor het sluiten van huurovereenkomsten voor hoofdverblijfplaatsen, studentenhuurovereenkomsten en huurovereenkomsten volgens het gemene huurrecht (bv. garages, kantoorgebouwen, loodsen, clublokalen,…). De regelgevende basis daarvoor wordt gevormd door het Vlaams Woninghuurdecreet en het Burgerlijk Wetboek (artikelen 1713 tot 1762bis).