Groningen skyline - artikel Verstappen
Juridisch08 januari, 2024

"Ik vraag mij af of de invoering van het DSO een verantwoord risico is" - in gesprek met Verstappen

“De Omgevingswet kan een verbetering zijn ten opzichte van de huidige situatie, dat moet zich in de komende tijd in de praktijk gaan bewijzen. Het mooie aan deze wetgeving vind ik de integrale benadering. Dat werkt gemakkelijker dan de gefragmenteerde benadering waarbij je verschillende vergunningen moet aanvragen om iets voor elkaar te krijgen.” Aan het woord is hoogleraar Leon Verstappen. Hij sprak enkele weken voor de inwerkingtreding van de Omgevingswet met ons over de betrouwbaarheid van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO), de veranderingen in de onteigeningsprocedure en hij uitte zijn bedenkingen over de gecompliceerde manier waarop de gemeentelijke monumenten worden geregistreerd onder de Omgevingswet.

Leon Verstappen

Leon Verstappen is hoogleraar privaatrecht, in het bijzonder notarieel recht, aan de Rijksuniversiteit Groningen. Daarnaast adviseert hij al ruim 30 jaar bij Hekkelman Advocaten en Notarissen én is hij plaatsvervangend raadsheer bij het Gerechtshof Den Haag. Onlangs heeft hij voor de Modellen voor de Rechtspraktijk de onteigeningsakte ontworpen.
Leon Verstappen


De Omgevingswet wordt over enkele weken ingevoerd. Toch is er, zeker onder juridische professionals, veel weerstand tegen de inwerkingtreding. Hoe kijk je naar de kritiek op de wet?

“De belangrijkste reden waarom juridische professionals volgens mij moeite hebben met de inwerkingtreding op korte termijn is omdat het nog niet zeker is of het DSO goed functioneert. De uitvoering van de Omgevingswet hangt in hoge mate af van de techniek. Juridische professionals zijn daarom bang dat het mis kan gaan. Wat mij betreft is die vrees gegrond, alleen al bij de Belastingdienst zijn er genoeg voorbeelden aan te wijzen waarin het op het vlak van de techniek is misgegaan. Maar modernisering is onvermijdelijk, ook in het juridisch werkveld. Digitalisering maakt ons werk gemakkelijker, maar hier kleeft een zeker risico aan. Ik heb vooralsnog vertrouwen in de invoering van het DSO. De digitalisering heeft gaandeweg al plaatsgevonden, want we maken veelvuldig gebruik van de websites als Ruimtelijkeplannen.nl. Via dit platform kan iedereen inzien welk bestemmingsplan van toepassing is in een bepaald gebied. Zonder deze digitale basis zou je naar het gemeentehuis moeten fietsen om deze gegevens in te zien. Dat is onwenselijk.”

De grote vraag is hoever de notaris bij zijn onderzoek naar de rechtstoestand van onroerende zaken moet gaan.

Het DSO speelt een belangrijke rol in de Omgevingswet, betekent dit dat eenieder moet kunnen vertrouwen op de informatie in dit systeem?

“Waar ik me zorgen over maak is de betrouwbaarheid van de informatie in het DSO. Wat je op je scherm ziet moet kloppen met de (juridische) werkelijkheid. De burger stelt straks zelf vast of het aanvragen van een vergunning nodig is, daarvoor gebruikt hij het DSO. Stel dat de gemeente achteraf stelt dat er een vergunning nodig was voor het bouwwerk, dan moet een burger kunnen bewijzen dat er op basis van de plannen in het DSO geen vergunning nodig was. Er zijn allerlei situaties denkbaar waarin de burger een ander plan heeft ingezien dan het geldende plan, bijvoorbeeld omdat de plannen in de tussentijd zijn gewijzigd of vanwege een bug in het systeem. Hoe kan je dan bewijzen dat je bepaalde informatie hebt gezien? Hier moet aandacht voor zijn, want je kan niet van een burger verwachten dat hij van al zijn handelingen in het DSO screenshots bewaart.”

“Daarnaast heb ik vragen over het DSO en de rol van de notaris. Moet de notaris voor ieder onderzoek het DSO inzien en mag hij op die informatie vertrouwen? Ik wil dat de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie zich uitspreekt over dit vraagstuk, want de notaris mag hierover niet in het onzekere worden gelaten.” 

Modernisering en digitalisering zijn onvermijdelijk, ook in het juridisch werkveld.

De registratie van gemeentelijke monumenten verandert, hoe denk jij over deze wijziging?

“In het huidige systeem kan je gemakkelijk nagaan of een onroerende zaak is aangewezen als gemeentelijk monument. Onder de Omgevingswet verandert dit en de nieuwe situatie blijkt ingewikkelder dan ik aanvankelijk dacht. In het nieuwe systeem is de registratie van gemeentelijke monumenten niet gelinkt aan de concrete onroerende zaak, maar dit is terug te vinden als een functie in een bepaald gebied. Dat betekent dat je een omgevingsplan moet interpreteren in het DSO. Daar komt nog bij dat gemeenten een termijn van een aantal jaar hebben gekregen om de transitie naar het DSO vorm te geven. Je moet daardoor ook controleren of de gemeente de gegevens al heeft gemigreerd naar het DSO. Dit maakt het achterhalen van de monumentenregistratie van een onroerende zaak een ingewikkeld verhaal. De hoofdbewaarder Roes van het Kadaster heeft in een preadvies samengevat wat de kenbaarheid van publiekrechtelijke beperkingen na de inwerkingtreding van de OW precies inhoudt, dit is terug te lezen in zijn preadvies voor WPNR/KNB over de Omgevingswet van dit jaar.”
Juristen hebben het altijd moeilijk met verandering, ze houden liever wat ze al hadden. Dat kan een verklaring zijn voor de weerstand tegen de invoering van Omgevingswet.

De notaris gaat een rol van betekenis spelen in de onteigeningsprocedure. Wat zijn belangrijke aandachtspunten voor de notaris? 

“De onteigeningsakte is nieuwe materie voor de notaris en daar komen een aantal vragen bij kijken. Zo bestaat de vraag wat de rol van de notaris is in de nieuwe onteigeningsprocedure. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat de schadevergoeding via de bankrekening van de notaris loopt.  En in welke mate moet de notaris controleren of aan de voorwaarden van onteigening ook daadwerkelijk is voldaan? Ook is er een onderzoeksplicht om na te gaan of het besluit onherroepelijk is, want voor dat moment mag de notaris de akte niet passeren. Enige kennis van het bestuursrecht is zeker belangrijk. Voor de Modellen voor de Rechtspraktijk heb ik de Onteigeningsakte ontworpen. Deze is gecontroleerd door een aantal experts.
Ik vind dat de burger in sommige opzichten in het ongewisse wordt gelaten, de burger mag meer zekerheid van de overheid verwachten.

Als de Omgevingswet in werking is getreden, hoeven burgers voor veel bouwwerken geen vergunning aan te vragen. Wat vind jij van deze verandering?

“Ik vind dat de burger in het ongewisse wordt gelaten en meer zekerheid zou moeten krijgen vanuit de Omgevingswet. Je wilt vooraf zekerheid over de vraag of de voorgenomen handeling op grond van de wet is toegestaan. Als je voor eenvoudige bouwwerken geen vergunning nodig hebt, is het voor de burger prettig als hij daarvan bewijs heeft. De situatie waarin een burger achteraf kan worden afgerekend op een eigen beoordeling van de vergunningsplicht is onwenselijk. Daarnaast ontstaat er een ander probleem. Als burgers een geldlening nodig hebben om het bouwwerk neer te zetten, worden zij door bancaire financiers gevraagd om de vergunning te laten zien. Dat kan natuurlijk niet als er geen vergunning wordt afgegeven voor het voorgenomen bouwwerk. Het voordeel van de situatie waarin de burger een situatie zelf mag beoordelen, is dat het verlichtend werkt voor de overheid. Echter, als de beoordeling niet juist blijkt te zijn, ligt het risico bij de burger. Ik vind dat de burger meer zekerheid mag verwachten van de overheid.”
Back To Top