Opinie over vaccins en immuniteit tegen aansprakelijkheid
Bij het beantwoorden van de vraag of de overheid moet meebetalen aan schadeclaims bij bijwerkingen van Covid-19 vaccins, zijn veel factoren relevant. Om de zorgprikkels voor de farmaceutische industrie niet uit te hollen, moet aansprakelijkheid voor kenbare gevaren intact blijven. Maar als ‘de samenleving’ wil dat vaccins sneller beschikbaar komen dan via de normale testprocedures het geval is, dan is het ook logisch dat ‘de samenleving’ de kosten van die haast draagt. Het meebetalen door de overheid past hier goed bij. Het verminderde risico dat de industrie dan zelf draagt, moet in de prijs van de vaccins tot uitdrukking komen.
Op zaterdag 10 oktober 2020 kopte de NOS-app, in de berichtgeving over Covid-19, het volgende: ‘Nederland betaalt mee aan schadeclaims bij bijwerkingen vaccin.’ In het bericht werd gerefereerd aan een artikel uit het AD over afspraken die EU-lidstaten zouden hebben gemaakt met farmaceuten over ‘claims die bijvoorbeeld te maken hebben met een verborgen gebrek van een vaccin dat niet bekend was op het moment van toelating.’ Zowel NOS als AD vermeldden dat GroenLinks kritisch reageert: “De farmaceuten komen hiermee te makkelijk weg. Hun bedrijfsmodellen zijn volledig ingericht op winst. Waarom moeten overheden dan bijdragen aan eventuele schadeclaims?” Waar ik normaal op zaterdagochtenden rustig wakker word met een kopje koffie, de NOS-app en de krant, kon ik na lezing van het bovenstaande mijn gedachtestroom niet meer stoppen. Wat een mooi voorbeeld van de factoren die allemaal een rol spelen bij de vraag of een schadeveroorzaker aansprakelijk moet kunnen worden gesteld voor, kort samengevat, ‘onbekende gevaren’!
Vanuit rechtseconomische optiek komen bij dit onderwerp veel lijntjes samen. Te beginnen met de functie die rechtseconomen toedichten aan aansprakelijkheid: het verlagen van de samenlevingskosten door partijen te prikkelen om voorzorgsmaatregelen te nemen die minder kosten dan ze opleveren. Hierbij zijn de kans op schade, de omvang van de schade als deze ontstaat, en de omvang van de voorzorgkosten relevant. Bij schuldaansprakelijkheid worden deze factoren tegen elkaar afgewogen door de rechter (zorgvuldigheidsnorm) of de wetgever (strijd met een wettelijke plicht). Bij risicoaansprakelijkheid maakt de laedens die afweging zelf. Idealiter wordt de afweging gemaakt door de actor die dit het beste kan doen, bijvoorbeeld omdat hij vanwege zijn deskundigheid over de beste informatie beschikt. Bij vaccins is dat waarschijnlijk de farmaceutische industrie en risicoaansprakelijkheid voor defecte producten past daar goed bij. Naast het zorgniveau is ook het activiteitenniveau van belang. Als de laedens resp. de gelaedeerde níet opdraait voor de schade, zal deze een hoger activiteitenniveau kiezen dan als hij er wèl voor opdraait, simpelweg omdat de activiteit in het eerste geval minder kost dan in het tweede geval.
Lees het volledige artikel hier of klik hier om de opinie te lezen in Navigator.
Deze opinie verschijnt in aflevering 5 van Aansprakelijkheid, Verzekering & Schade (AV&S)