Fiscaliteit & Accounting26 september, 2025

Dividend VVPRbis: afschaffing tarief 20 %

Het VVPRbis-regime laat toe om dividenden uit te keren tegen een verlaagd tarief van 15 % roerende voorheffing, op voorwaarde dat een wachttermijn wordt gerespecteerd. Tot nu toe bestond daarnaast een overgangstarief van 20 % voor dividenden die één jaar vroeger werden uitgekeerd. Dit 20 %-tarief verdwijnt met de programmawet van 18 juli 2025 (BS 29 juli 2025).Bron:  Filip MEES, Creatief Boekhouden nr. 2025/14, weken 1 september en 14 september 2025


Het VVPRbis-stelsel 

De aandelen gecreëerd sinds 1 juli 2013 geven onder bepaalde voorwaarden recht op een verlaagde roerende voorheffing (voor de genieter) van 15 % (o.a. kleine vennootschap, nieuwe inbreng in geld, volstorting, aandelen op naam, overdrachtsbeperkingen voor de aandelen).

Lees meer over de voorwaarden.

VVPRbis: tijdslijn van roerende voorheffing op dividenden

Het 15 %-tarief is niet onmiddellijk vanaf het eerste jaar van toepassing.
De regel luidt dat het 15 %-tarief pas van toepassing is op dividenden verleend of toegekend uit de winstverdeling vanaf het derde boekjaar na dat van de inbreng. Voor de dividenden m.b.t. het tweede boekjaar na dat van de inbreng geldt een 20 %-tarief.

Voor VVPRbis-aandelen geldt aldus de volgende tijdsbalk:

  • Dividend over het boekjaar zelf van de inbreng: 30 %.
  • Dividend over het eerste boekjaar na dat van de inbreng: 30 %.
  • Dividend over het tweede boekjaar na dat van de inbreng: 20 %.
  • Dividend over het derde boekjaar (en volgende) na dat van de inbreng: 15 %.

Opmerking: bij een dividenduitkering naar aanleiding van de winstverdeling van het tweede/derde jaar volgend op dat van de inbreng, mogen álle reserves uitgekeerd worden met 20 % resp. 15 % roerende voorheffing, dus ook de reserves uit de winst van de eerdere boekjaren.

Nieuw

Het tarief van 20 % voor dividenden over het tweede boekjaar na dat van de inbreng wordt afgeschaft (programmawet van 18 juli 2025, BS 29 juli 2025).

Inwerkingtreding

De afschaffing is van toepassing op aandelen gecreëerd door inbrengen gedaan vanaf 1 januari 2026. De aandelen gecreëerd door inbrengen die uiterlijk gebeuren op 31 december 2025, zullen dus wel nog het 20 %-tarief kunnen toepassen.

Concrete toepassing: een voorbeeld

De concrete toepassing van deze nieuwe regel kan toegelicht worden aan de hand van enkele voorbeelden met bijkomende bedenkingen.

Vennootschap met een boekjaar-kalenderjaar.

De oprichting gebeurde in 2023, met een eerste boekjaar per 31 december 2023.
De vennootschap kent in juni 2026 een dividend toe op de gewone algemene vergadering over het boekjaar 2025, waarbij zij alle winst van boekjaar 2023, 2024 en 2025 uitkeert.
Omdat dit de winstverdeling van 2025 betreft, zijnde het tweede jaar volgend op het jaar van de inbreng, is het tarief van 20 % van toepassing.
Maar hier is een bijkomende optimalisatie mogelijk (zie ook circulaire 2021/C/36 van 23 april 2021) door te werken met een tussentijds dividend (uitgekeerd uit de overgedragen winst en reserves van de laatst goedgekeurde jaarrekening) en/of interimdividend (d.i. een dividend uit de winst van het lopende boekjaar of uit de winst van het voorgaande boekjaar waarvan de jaarrekening nog niet is goedgekeurd).

De vennootschap kan beslissen om de dividenduitkering niet te laten plaatsvinden door de gewone algemene vergadering in juni 2026, maar door een bijzondere algemene vergadering die gehouden wordt vanaf de dag ná de gewone algemene vergadering in juni 2026. Dit is dan een tussentijds dividend dat geacht wordt te horen bij de winstverdeling van 2026. Omdat 2026 het derde jaar is volgend op het jaar van de inbreng, is het tarief van 20 % van toepassing.

Eén dag wachten zorgt er in dit geval voor dat het tarief van 15 % kan toegepast worden in plaats van het tarief van 20 %.
Of nog, de vennootschap houdt een bijzondere algemene vergadering in 2025 en keert een tussentijds dividend uit voor een bedrag gelijk aan de winsten van de boekjaren 2023 en 2024 (die reeds goedgekeurd werden door de gewone algemene vergaderingen van 2024 en 2025). Dit is dan een tussentijds dividend dat geacht wordt te horen bij de winstverdeling van 2025. Omdat 2025 het tweede jaar is volgend op het jaar van de inbreng, is het tarief van 20 % van toepassing.
Met andere woorden, de vennootschap kan reeds in 2025 een dividend uitkeren aan het tarief van 20 %.

Bekijk meer voorbeelden.

Lees meer over de VVPRbis-regeling

Back To Top