Jaarlijkse taks op de kredietinstellingen
Artikel 201 van het Wetboek diverse rechten en taksen wordt aangevuld met een nieuwe taxatiedrempel. Het bestaande tarief van 0,13231 % is van toepassing op de eerste 50 miljard euro van de belastbare grondslag terwijl een nieuw tarief van 0,17581% van toepassing is voor het deel van de belastbare grondslag dat 50 miljard euro overschrijdt.
Inwerkingtreding: 30 december 2023
Vestiging en overdracht van erfpacht- of opstalrecht
Het registratierecht voor de vestiging en overdracht van erfpacht- of opstalrechten wordt opgetrokken van 2 % tot 5 %.
Inwerkingtreding: 1 januari 2024.
Flexi-jobs: beperking van het belastingvrije bedrag
Het bedrag dat een flexi-jobwerknemer mag verdienen zonder belasting te betalen, wordt beperkt.
Een werknemer die minstens 4/5e werkt en meer dan 12.000 euro per jaar verdient met flexi-jobs, moet belasting betalen op het bedrag boven dit bedrag.
Er is ook een bovengrens voor werknemers met vervroegd pensioen die een flexi-job uitoefenen. Die bovengrens bedraagt 7.190 euro aan extra belastingvrije inkomsten per jaar.
Inwerkingtreding: 1 januari 2024.
Antimisbruikmaatregelen: afstemming op het Europese recht
Meer dan 10 jaar na het SIAT-arrest worden de artikelen 54 en 344 van het WIB 92 in overeenstemming gebracht met het Europese recht:
- ze gelden voortaan alleen voor transacties tussen verbonden vennootschappen;
- de voorwaarde van het belastingniveau van de begunstigde van de overgedragen betalingen/activa wordt verduidelijk (onderworpen aan een effectief belastingtarief van minder dan de helft van de Belgische belasting);
- het bewijs van het tegendeel wordt als volgt geformuleerd: ‘tenzij de belastingplichtige door alle rechtsmiddelen bewijst dat ze in het kader van werkelijke en oprechte verrichtingen en met andere personen dan artificiële constructies zijn verricht’.
Inwerkingtreding: 1 januari 2024.
Gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen
Artikel 219 quinquies van het WIB 92 vestigt een bijzondere aanslag van 10% voor gespecialiseerde vastgoedbeleggingsfondsen.
Inwerkingtreding: 1 januari 2024 en van toepassing als de voorwaarde van ononderbroken periode van ten minste 5 jaar vanaf 1 januari 2024 niet is vervuld.
Vrijstelling van bedrijfsvoorheffing: fruit- en groenteteelt
Werkgevers die vallen onder het PC voor tuinbouwbedrijven met fruitteelt of groenteteelt als hoofdactiviteit zijn vrijgesteld van doorstorting van bedrijfsvoorheffing. Deze maatregel compenseert de verhoging van het minimumloon voor gelegenheidswerknemers in deze sector.
Deze vrijstelling, waarin een nieuw artikel 275 van het WIB 92 voorziet, is van toepassing op gelegenheidswerknemers na de vrijstellingen van doorstorting van bedrijfsvoorheffing waarin de artikelen 275, 275, 275 à 275 en 275 voorzien.
Inwerkingtreding: de vrijstelling is van toepassing op uren die vanaf 1 januari 2024 worden gepresteerd.
Fiscale werkbonus
Het percentage van de fiscale bonus wordt verhoogd (artikel 289 ter/1 van het WIB 92).
Voor lage lonen: het belastingkrediet blijft gelijk aan 33,14% van luik A.
Voor zeer lage lonen: het belastingkrediet wordt verhoogd tot 52,54% van luik B.
De (geïndexeerde) jaarlijkse maxima worden aangepast:
- aanslagjaar 2024 verhoging van het maximum van € 550 tot € 570;
- aanslagjaar 2025: maximum van € 710;
- aanslagjaar 2026: maximum van € 765.
Inwerkingtreding: 1 april 2024.
Controlled Foreign Companies - CFC
De programmawet zet de artikelen 7 en 8 om van Richtlijn (EU) 2016/1164 van de Raad van 12 juli 2016 tot vaststelling van regels ter bestrijding van belastingontwijkingspraktijken die rechtstreeks van invloed zijn op de werking van de interne markt.
De wet wijzigt artikel 185/2 van het WIB 92 om de transactionele benadering (transactional approach of model B) die voorheen van kracht was, te vervangen door de categoriale benadering (categorical approach of model A).
Met model A staat de CFC-regel de re-integratie toe van niet-uitgekeerde CFC-winsten die de aard hebben van passieve inkomsten in de belastinggrondslag van de Belgische holding, ongeacht of ze voortvloeien uit niet-authentieke constructies.
Vervolgens kan de belastingplichtige het tegendeel bewijzen (substance carve-out) om de toepassing van de CFC-regeling te vermijden.
Inwerkingtreding: aanslagjaar 2024.
Belasting van juridische constructies
De programmawet wijzigt en verscherpt de kaaimantaks die van toepassing is op juridische constructies.
Deze wijzigingen voorzien in grote lijnen in:
- een minimale participatiedrempel door ‘derden’ van 50% in de instelling voor collectieve belegging (ICB) om buiten het kader van de kaaimantaks te blijven;
- de invoering van een ‘exit taks’, die specifiek is voor de kaaimantaks, wanneer de oprichters hun fiscaal domicilie overbrengen naar het buitenland en wanneer de economische rechten, aandelen of deelbewijzen van de juridische constructie worden ingebracht in een andere juridische constructie of rechtspersoon of worden overgedragen buiten België;
- de uitbreiding van het begrip ‘oprichter’ met personen die rechten bezitten binnen juridische constructies via ‘tussenconstructies’;
- het vermoeden van de hoedanigheid van oprichter wanneer een Belgische belastingplichtige in het UBO-register is opgenomen als uiteindelijke begunstigde van een buitenlandse juridische constructie;
- de distributie van inkomsten die niet effectief zijn belast door transparantie;
- de uitsluiting van wezenlijk wordt verduidelijkt: wezenlijke economische activiteit in verhouding tot de totale inkomsten die door de juridische constructie worden verkregen, bestaande uit het aanbieden van goederen of diensten op een bepaalde markt;
- distributies door entiteiten die in ten minste een van de drie voorgaande belastbare tijdperken als juridische constructie zijn gekwalificeerd, zijn belastbaar als dividenden;
- een verplichte aangifte met een specifieke bijlage bij de aangifte in de personenbelasting/rechtspersonenbelasting.
Inwerkingtreding: aanslagjaar 2024.
Kredietinstellingen, instellingen voor collectieve belegging en verzekeringsondernemingen
Sinds 1 januari 2023 zijn de jaarlijkse taksen op kredietinstellingen, instellingen voor collectieve belegging en verzekeringsondernemingen slechts aftrekbaar tot 20% voor de entiteiten die ze ondergaan.
De programmawet heft de aftrekbaarheid volledig op.
Inwerkingtreding : 1 januari 2024.
Btw-tarief van 6%: afbraak en warmtepompen
De programmawet voert overal in België een tarief van 6% voor de:
- afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning die is bestemd voor bewoning door de bouwheer-natuurlijke persoon en gelegen is op hetzelfde kadastraal perceel als dat gebouw. Rechtspersonen (bv. projectontwikkelaars) zijn uitgesloten van deze regeling, wat de belangrijkste wijziging is ten opzichte van de bestaande regeling. Andere voorwaarden zijn dat de oppervlakte van het gebouw niet groter mag zijn dan 200 m2 en dat gedurende vijf jaar aan de voorwaarden moet worden voldaan.
- afbraak van een gebouw en de daarmee gepaard gaande heropbouw van een woning die is bestemd voor langdurende verhuur in het kader van het sociaal beleid, gedurende ten minste 15 jaar, en die is gelegen op hetzelfde kadastraal perceel als dat gebouw.
Het verlaagde tarief van 6% voor de levering en installatie van warmtepompen wordt door de programmawet verlengd tot 31 december 2024. Dit geldt voor alle warmtepompen, behalve voor warmtepompen die worden gecombineerd met een ander verwarmingstoestel dat:
- samen met de warmtepomp is aangesloten op hetzelfde gemeenschappelijke hydronische warmtedistributiesysteem;
- gebruik maakt van een andere energiebron dan elektriciteit;
- zowel afzonderlijk als gelijktijdig kan functioneren;
- al dan niet gelijktijdig werd geïnstalleerd met de warmtepomp.
Inwerkingtreding: 1 januari 2024.
Bron: 22 december 2023 – Programmawet (1),BS 24 december 2023, bl. 123984.
Dit artikel verscheen eerder op monKEY - de databank voor tax, finance & accountancy professionals.