GettyImages-129301230
Fiscaliteit & Accounting09 februari, 2022

Eerste wet diverse fiscale bepalingen van 2022: focus op inkomstenbelastingen, registratie- en griffierechten en fiscale invordering

Op 28 januari 2022 is de eerste ‘wet houdende diverse fiscale bepalingen’ van het nieuwe jaar in het Belgisch Staatsblad verschenen. Goed voor 131 artikels met wijzigingen aan de inkomstenbelastingen, het Wetboek diverse rechten en taksen, het Wetboek der successierechten, de registratie-, hypotheek- en griffierechten en de fiscale procedure en invordering. Ook de kosteloze aflevering en uitvoering van bepaalde documenten en formaliteiten door de FOD Financiën in geval van een erkende ramp komt aan bod. De tekst is opgedeeld in 7 titels. Hieronder belichten we de highlights.

Inkomstenbelastingen (TITEL 2)

De wetgever creëert een expliciete wettelijke grondslag voor de belastbaarheid van de vervangingsinkomsten die worden toegekend aan meewerkende echtgenoten onder het maxi-statuut. Dit hoofdstuk is van toepassing op de inkomsten die worden betaald of toegekend vanaf 1 januari 2022.

Rijksinwoners zijn in de personenbelasting belastbaar op hun wereldwijd inkomen. De in hun buitenland verkregen inkomsten moeten worden opgenomen in hun aangifte in de personenbelasting. Dat geldt ook voor de inkomsten waarvoor de heffingsbevoegdheid op grond van een verdrag tot het vermijden van dubbele belasting is toegewezen aan een andere Staat. In dat geval wordt het inkomen vrijgesteld van belasting in ons land, maar het wordt wel in aanmerking genomen om het belastingtarief te bepalen. Dit is de zgn. ‘vrijstelling met progressievoorbehoud’. Ook inkomsten die in beginsel belastbaar zijn tegen een afzonderlijk tarief worden in aanmerking genomen voor het progressievoorbehoud. Het Hof van Beroep in Antwerpen heeft echter in 2 recente arresten geoordeeld dat inkomsten die, als ze niet waren vrijgesteld, in België aan een afzonderlijk tarief zouden worden belast op basis van het Belgisch-Nederlands dubbelbelastingverdrag, moeten worden vrijgesteld zonder progressievoorbehoud. De wetgever heeft daarom beslist om de vrijstelling zonder progressievoorbehoud van de betrokken inkomsten internrechtelijk te regelen door in artikel 171 WIB1992 te voorzien dat deze inkomsten belastbaar zijn tegen een tarief van 0%. En dat vanaf aanslagjaar 2021.

De wetgever voert een bevrijdende bedrijfsvoorheffing van 18,725% in voor bezoldigingen van niet-inwoners die als seizoenarbeiders werken in de land- en tuinbouw. En dat vanaf aanslagjaar 2022. Bedoeling is om te vermijden dat de betrokken seizoenarbeiders, die meestal maar een beperkte periode in ons land verblijven en onze landstalen niet beheersen, alsnog een aangifte in de belasting van niet-inwoners moeten indienen.

Het WIB1992 wordt aangevuld met een fiscaal regime voor Europese langetermijnbeleggingsinstellingen (‘European Long-Term Investment Fund’ of ‘ELTIF’). België schikt zich hiermee naar de vereisten uit Verordening 2015/760. Die Europese verordening bevat het basiskader voor ELTIF en is rechtstreeks van toepassing in alle lidstaten, maar vereist bepaalde nationale uitvoeringsmaatregelen zoals het fiscale ELTIFkader. De wetgever heeft in dit kader gekozen om op ELTIF’s belastingmaatregelen mutatis mutandis toe te passen die gemeenschappelijk zijn voor het merendeel van de in België bestaande beleggingsvennootschappen. De Wet van 19 april 2014 betreffende de alternatieve instellingen voor collectieve belegging en hun beheerders wordt afgestemd op de invoering van het fiscaal ELTIFkader in het WIB1992.

De wetgever het plafond van 500.000 euro tot 2,5 miljoen euro voor binnenlandse vennootschappen en Belgische inrichtingen van buitenlandse vennootschappen die giften hebben gedaan in 2021 t.v.v. rampenfondsen of van hun administratieve organen voor hun fondsenwerving.

De wetgever maakt van de gelegenheid gebruik om een aantal bestaande coronamaatregelen aan te passen. Zo wordt geldigheidsduur van de sport- en cultuurcheques die verlopen op 30 september 2020 die tot 30 september 2021 is verlengd, nogmaals verlengd tot 30 september 2022.

Diverse rechten en taksen (TITEL 3)

Titel 3 bevat voornamelijk technische wijzigingen aan het Wetboek diverse rechten en taksen. Al zijn er ook enkele inhoudelijke nieuwigheden. Zo werden - in het kader van de coronamaatregelen - de authentieke volmachten voor de vertegenwoordiging van een partij bij een notariële akte tijdelijk vrijgesteld van het recht op geschriften (50 euro) en van het algemeen vast registratierecht (50 euro), mits de instrumenterende notaris voor het verlijden van de volmacht ook niets in rekening bracht. Omdat dit in praktijk erg veel wordt toegepast, had de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat gevraagd om tijdelijke maatregel te bestendigen. De vrijstellingen worden daarom ingeschreven in het Wetboek diverse rechten en taksen en in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten. Deze maatregel zal het verlijden van notariële akten blijven vergemakkelijken in het kader van het economisch herstel na de coronapandemie.

Wetboek der successierechten (TITEL 4)

Titel 4 bevat een kleine aanvulling aan het Wetboek der successierechten. De wetgever geeft aan de Koning de bevoegdheid om te bepalen dat beroepsverzekeraars hun inlichtingen elektronisch moeten doorgeven.

Registratie-, hypotheek- en griffierechten (TITEL 5)

Het juridisch kader van de applicatie waarmee akten elektronisch kunnen worden overgemaakt aan de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten wordt verfijnd. De wetgever verduidelijkt de formaliteiten wanneer akten gelijktijdig worden aangeboden ter registratie en ter hypothecaire overschrijving. Ze betreffen in hoofdzaak het openstellen van het ‘DER-platform’ voor vrijwillig aan de beide formaliteiten aangeboden akten en de verlenging van de termijn voor de aanbieding ter registratie van een aantal processen-verbaal in het kader van de openbare verkoop van een onroerend goed.

Daarnaast zorgt de wetgever voor nieuwigheden m.b.t. de rolrechten. In eerste instantie wordt de termijn voor de betaling van het rolrecht verlengd van 15 tot 30 dagen. Verder krijgt de bevoegde adviseur-generaal van de Algemene Administratie van de inning en invordering (of aan de door hem gemachtigde ambtenaar) de bevoegdheid om dadingen te treffen m.b.t. de boetes voor laattijdige betaling van de rolrechten. Bedoeling is dat de invordering van deze schulden op dezelfde wijze kan plaatsvinden als voor de niet-fiscale schulden bedoeld in de domaniale wet.

Fiscale procedure en invordering (TITEL 6)

Deze titel bevat 6 hoofdstukken:

  • verbetering in de diverse fiscale wetboeken en wetten van de artikelen met betrekking tot de scanning van inkomende berichten onder gesloten omslag verzonden door de belastingplichtige of elke andere persoon aan de FOD Financiën. Dit hoofdstuk omvat een technische correctie waarmee m.b.t. het scannen van ‘inkomende berichten op papier’ de verwijzing naar het beveiligd elektronisch platform wordt geschrapt;
  • nadere regels en voorwaarden van de terugbetaling van de in toepassing van het WIB1992 of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten terug te geven bedragen. De wetgever voorziet een administratieve vereenvoudiging van de modaliteiten en voorwaarden voor de terugbetaling van terug te geven bedragen. Het beheer van de terugbetalingen die niet kunnen worden verricht per overschrijving wordt afgestemd op het bestaan van een basisbankdienst en de kosten die aan de terugbetalingen verbonden zijn. Hoofdstuk 2 heeft retroactief uitwerking vanaf 1 januari 2022;
  • wijziging van het WIB1992, met betrekking tot de gemachtigden die toegang hebben tot het UBO-register. Er wordt een inconsistentie rechtgezet m.b.t. de consultatie van het UBO-register. De bepaling die stelt dat ‘het recht om het UBO-register te consulteren slechts mag worden uitgeoefend door een ambtenaar met een hogere titel dan die van attaché’, wordt opgeheven;
  • wijzigingen van de artikelen 301 en 412bis van het WIB1992 met het oog op de overdracht van de inning van bepaalde belastingen van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie (AAP) naar de Algemene Administratie van de Inning en de Invordering (AAII). De belasting niet-inwoners die verschuldigd is door natuurlijke personen en rechtspersonen die buiten het kader van hun beroepsactiviteiten een meerwaarde op de overdracht van bepaalde onroerende goederen realiseren, moet worden betaald bij de registratie van de akte. Deze betaling gebeurt voortaan op een rekening beheerd door de AAII. De AAP blijft de belasting niet-inwoners wel berekenen en de betaling ervan controleren voor de registratie van de akte. Wanneer achteraf blijkt dat de meerwaarde groter is dan gekend op het moment dat de akte ter registratie werd aangeboden, is de Algemene Administratie van de Fiscaliteit bevoegd om een bijkomende aanslag in de belasting niet-inwoners te vestigen. De AAII blijft in dit geval, naast de inning, bevoegd voor de invordering van de belasting. Dit hoofdstuk treedt in werking op 1 april 2022;
  • technische correctie die moet worden aangebracht in het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. In werking: retroactief vanaf 1 april 2021;
  • vermindering van de administratieve lasten m.b.t. de fiscale fiches 281.50. De verplichting om een fiche 281.50 op te stellen wordt afgeschaft wanneer een factuur of een document in de plaats ervan daadwerkelijk is uitgereikt door een belastingplichtige die op het grondgebied van de Europese Economische Ruimte is gevestigd. De bepaling is van toepassing op de vanaf 1 januari 2021 toegekende commissielonen, makelaarslonen, handels- of andere restorno's, toevallige of niet-toevallige vacatiegelden of erelonen, gratificaties, vergoedingen of voordelen van alle aard;
  • wijziging van de Wet op het Verenigingswerk. De wetgever verduidelijkt met dit hoofdstuk de inwerkingtreding van de fiscale bepalingen in de Wet op het Verenigingswerk. In werking: 28 januari 2022.

Kosteloze aflevering en uitvoering van bepaalde documenten en formaliteiten door de FOD Financiën in geval van een erkende ramp (TITEL 7)

De FOD Financiën zal de hypothecaire getuigschriften, de eigendomstitels en alle andere inlichtingen, uittreksels of afschriften die gevraagd worden in het kader van de Wet van 12 juli 1976 betreffende het herstel van schade veroorzaakt aan private goederen door natuurrampen of van de overeenkomstige gewestelijke bepalingen volledig gratis afleveren. Ook de door de FOD Financiën uitgevoerde hypothecaire formaliteiten in dat kader zijn voortaan kosteloos. De kosteloosheid is ook van toepassing bij de aflevering van dezelfde documenten en bij de uitvoering van dezelfde formaliteiten die worden gevraagd naar aanleiding van schadelijke gebeurtenissen die als een openbare of landbouwramp worden erkend en waarin het herstel of de schadeloosstelling wordt georganiseerd door bijzondere wetten of door internationale verdragen. De bepalingen hebben retroactief uitwerking vanaf 1 juli 2021.

Back To Top