Geschreven door: Mr. G.P. Roth en mr. L.B.G. Hillen
De financiële sector digitaliseert en zo ook de AFM bij de uitoefening van haar onderzoeksbevoegdheden. Uit oogpunt van rechtsbescherming levert dat allerlei interessante vragen op. In deze bijdrage gaat het om één specifieke en veel gebruikte onderzoeksbevoegdheid: de inzagevordering. Onderzocht wordt hoe de AFM deze bevoegdheid in de praktijk inzet tijdens een al dan niet aangekondigd bezoek aan een financiële instelling. Daarbij wordt specifiek ingegaan op het vorderen van inzage in digitale gegevens waarover de financiële instelling en/of diens beleidsbepalers beschikken. Vastgesteld wordt dat waar de AFM zich voorheen vooral op e-mailonderzoek richtte, zij inmiddels ook steeds vaker andere digitale gegevensbronnen in het vizier heeft, waaronder mobiele telefoons.
Bij afwezigheid van een specifieke wettelijke regeling voor digitaal onderzoek hanteert de AFM sinds een aantal jaren een eigen werkwijze. Die werkwijze houdt een beschrijving in van de procedure die zij bij digitaal onderzoek ter plaatse volgt en voorziet in enige waarborgen voor financiële instellingen die met een inzagevordering worden geconfronteerd. Indachtig de wettelijke grenzen waar de AFM bij de inzet van een inzagevordering aan is gebonden, wordt een aantal in de praktijk opkomende rechtsvragen besproken en wordt op kritische wijze stilgestaan bij de aan financiële instellingen en hun beleidsbepalers toekomende rechtsbescherming.
De financiële sector digitaliseert en zo ook de AFM bij de uitoefening van haar onderzoeksbevoegdheden. Uit oogpunt van rechtsbescherming levert dat allerlei interessante vragen op. In deze bijdrage gaat het om één specifieke en veel gebruikte onderzoeksbevoegdheid: de inzagevordering. Onderzocht wordt hoe de AFM deze bevoegdheid in de praktijk inzet tijdens een al dan niet aangekondigd bezoek aan een financiële instelling. Daarbij wordt specifiek ingegaan op het vorderen van inzage in digitale gegevens waarover de financiële instelling en/of diens beleidsbepalers beschikken. Vastgesteld wordt dat waar de AFM zich voorheen vooral op e-mailonderzoek richtte, zij inmiddels ook steeds vaker andere digitale gegevensbronnen in het vizier heeft, waaronder mobiele telefoons.
Bij afwezigheid van een specifieke wettelijke regeling voor digitaal onderzoek hanteert de AFM sinds een aantal jaren een eigen werkwijze. Die werkwijze houdt een beschrijving in van de procedure die zij bij digitaal onderzoek ter plaatse volgt en voorziet in enige waarborgen voor financiële instellingen die met een inzagevordering worden geconfronteerd. Indachtig de wettelijke grenzen waar de AFM bij de inzet van een inzagevordering aan is gebonden, wordt een aantal in de praktijk opkomende rechtsvragen besproken en wordt op kritische wijze stilgestaan bij de aan financiële instellingen en hun beleidsbepalers toekomende rechtsbescherming.
Lees hier het volledige artikel.
Dit artikel verschijnt in aflevering 15 van het tijdschrift Ondernemingsrecht.