Werkloosheidsuitkeringen belastbare maxima
Fiscaliteit & Accounting04 april, 2022

Nog tot eind juni lagere bedrijfsvoorheffing op tijdelijke werkloosheidsuitkeringen

De uitkeringen tijdelijke werkloosheid blijven nog tot en met 30 juni 2022 onderworpen aan 15% bedrijfsvoorheffing in plaats van de normale 26,75%. Normaal liep de coronamaatregel af op 31 maart 2022, maar de federale regering heeft beslist om de versoepeling nog 3 maanden door te trekken.Al ligt niet alleen de coronapandemie aan de basis van die beslissing. Ook de oorlog in Oekraïne speelt mee. De regering houdt er rekening mee dat bedrijven kunnen getroffen worden door eventuele economische sancties als gevolg van de oorlog en als gevolg daarvan de arbeidsovereenkomst van hun werknemers mogelijks voor langere periodes (zullen) moeten schorsen waardoor de betrokken werknemers terugvallen op een uitkering tijdelijke werkloosheid.

Werkloosheidsuitkeringen: belastingvrije maxima

Er is geen belasting verschuldigd als u enkel werkloosheidsuitkeringen geniet tot ten hoogste een bepaald maximum. De maximumbedragen voor aj. 2022
zijn nu gekend. Belastingplichtigen die uitsluitend werkloosheidsuitkeringen ontvangen, zijn daarop geen enkele belasting verschuldigd als het inkomen beneden bepaalde maxima blijft. De fiscus heeft nu de maximumbedragen voor inkomstenjaar 2021 bekend gemaakt (1 in de tabel). Als de werkloosheidsuitkeringen die maxima overschrijden, geven ze toch nog altijd recht op een belastingvermindering (2 in de tabel hieronder). Die bedragen worden samen gepubliceerd met de andere geïndexeerde bedragen uit het WIB 92. De vermindering is, in tegenstelling tot de vrijstelling, niet beperkt tot wie uitsluitend vervangingsinkomsten ontvangt. Zijn er ook nog beroepsinkomsten, dan wordt de effectieve belastingvermindering berekend volgens het aandeel van de werkloosheidsuitkeringen in het totale netto-inkomen.

Het stelsel is grondig hervormd sinds aanslagjaar 2020. Vroeger gold het regime voor alle vervangingsinkomsten. Maar voor pensioenen is de ‘bijkomende’ belastingvermindering nu vervangen door een ‘aanvullende’ vermindering en voor ziekte- en invaliditeitsuitkeringen door een hogere basisvermindering. In het oude stelsel zijn dus alleen de werkloosheidsuitkeringen overgebleven.

Als het inkomen naast werkloosheidsuitkeringen ook nog andere vervangingsinkomsten omvat, geldt, zoals blijkt uit de tabel, een lager maximuminkomen voor de bijkomende vermindering. Zoals vroeger valt de bijkomende vermindering volledig weg als er ook nog andere inkomsten dan vervangingsinkomsten zijn (bv. andere beroepsinkomsten, aan te geven roerende of onroerende inkomsten). Die ‘inkomensval’ of ‘werkloosheidsval’ blijft dus bestaan, in tegenstelling tot de nieuwe regeling voor pensioenen. De ‘gewone’ belastingvermindering valt in zo’n geval niet weg, maar wordt wel beperkt: zoals gezegd wordt ze toegekend in verhouding tot het aandeel van de werkloosheidsuitkeringen in het totale inkomen.

De inkomsten van beide echtgenoten of wettelijke samenwoners (bij een gemeenschappelijke aanslag) moeten worden samengeteld voor de toepassing van de vrijstelling (niet voor de ‘gewone’ belastingvermindering). De vrijstelling voor vervangingsinkomsten vormt inderdaad een uitzondering op de veralgemening van de decumul. Ook die anomalie is dus niet weggewerkt – in tegenstelling tot de nieuwe regeling voor pensioenen. Dat betekent dat, als slechts één echtgenoot uitsluitend vervangingsinkomsten krijgt (en de andere bv. nog beroepsinkomsten heeft), geen van beiden de vrijstelling krijgt. Als beide echtgenoten een uitkering hebben van elk € 10 500, zitten ze samen al boven de inkomensgrens van € 20 226,47 maar daarop is nu wel de afbouwregeling van toepassing.

Einde van de inkomensval

Aan de genoemde ‘inkomensval’ komt overigens vanaf dit jaar een einde. In het voorontwerp van de recentste programmawet was al een bepaling opgenomen die de inkomensval moest wegwerken vanaf aanslagjaar 2023, simpelweg door de hervormde regeling voor pensioenen ook toe te passen op werkloosheidsuitkeringen. Maar die wetswijziging is uiteindelijk uit het ontwerp gehaald omdat de Raad van State er zich niet over wou uitspreken in een spoedadvies. De bepaling is echter doorgeschoven naar het nieuwe wetsontwerp “houdende diverse fiscale bepalingen en fraudebestrijding”, dat momenteel in behandeling is in de Kamer. De geplande inwerkingtreding is nog altijd aanslagjaar 2023.

Back To Top