Minimumtemperaturen
De minimale temperatuur waarbij nog gewerkt kan worden, is afhankelijk van de aard van het werk: administratief werk of zware handenarbeid. De wetgeving houdt hier rekening mee. Voor werk in gesloten en doorlopend bezette ruimtes zijn de minimumtemperaturen wettelijk vastgelegd, rekening houdend met de fysieke werkbelasting:
- zeer licht werk: 18°C
- licht werk: 16°C
- halfzwaar werk: 14°C
- zwaar werk: 12°C
- zeer zwaar werk: 10°C
De arbeidsgeneesheer bepaalt welke maatregelen men moet nemen om de werknemers tegen de koude te beschermen. Hij geeft ook voorafgaand advies over de keuze en het gebruik van collectieve en persoonlijke beschermingsmiddelen en over de rusttijden en het gebruik van ontspanningsruimtes.
Mogelijke maatregelen zijn:
- kledij ter beschikking stellen die de werknemers beschermt tegen overmatige koude;
- gratis warme dranken verstrekken;
- het beperken van de duur en intensiteit van de blootstelling aan de koude.
De werknemers worden onderworpen aan een passend gezondheidstoezicht wanneer zij gewoonlijk buiten tewerkgesteld worden of wanneer ze ‘uit hoofde van hun normale dagtaak regelmatig, om technologische redenen’ worden blootgesteld aan koude (temperatuur lager dan 8 °C). Dit gezondheidstoezicht wordt uitgevoerd vóór de tewerkstelling en wordt jaarlijks herhaald.
Er gelden bijzondere bepalingen voor open werklokalen of werkplaatsen in open lucht en voor de winkelbanken in open lucht.