Die vaagheid van de taalwetgeving heeft dus een averechts effect?
'Ja dat denk ik wel. Je hebt enerzijds de onderwijstaalwet, die zegt dat Nederlands de onderwijstaal is, en anderzijds de bestuurstaalwetgeving, die regelt welke taal schoolbesturen en leerkrachten voor communicatie met ouders en de schoolgemeenschap moeten gebruiken. Dat is behalve een aantal uitzonderingen, altijd het Nederlands. Maar die wetgeving is eigenlijk gemaakt voor openbare en gemeentebesturen en is niet aangepast aan de context van het onderwijs.'
[...]
Zou het in die optiek een oplossing zijn om een aparte taalwetgeving te maken voor scholen?
‘Wat die bestuurstaalwetgeving betreft, lijkt me dat op zich een goed idee: dat je als wetgever of decreetgever nadenkt over wat je noodzakelijk acht om te garanderen dat Nederlands de belangrijkste taal blijft. Want dat stel ik op zich ook niet in vraag, onze grondwet legt het ook op.’
‘Nu, de bestuurstaalwetgeving is duidelijk niet aangepast aan de situatie van het onderwijs. We willen namelijk ook dat ouders betrokken kunnen zijn bij de school, dat wordt ook op het Vlaamse beleidsniveau constant herhaald. Willen we dan dat onze leerkrachten effectief vasthouden aan het Nederlands, waardoor ouders minder betrokken kunnen zijn? Of zetten we ouderbetrokkenheid op de eerste plaats en geven we scholen wat meer vrijheid om andere talen dan het Nederlands te gebruiken als het nodig is? Ik denk dan bijvoorbeeld aan het Engels.’
[...]
En dat kan je niet integreren in de bestuurstaalwet?
‘Dat zou je in principe kunnen, maar die wet is op zich al een kluwen, een stuk wetgeving waarvan maar een handvol mensen begrijpt hoe ze moet worden toegepast. Dat zou daar een deel van kunnen uitmaken, en natuurlijk zou het handig zijn dat de principes overeenkomen met die uit de onderwijstaalwetgeving, maar tegelijkertijd denk ik dat je andere uitzonderingen moet voorzien gelet op die specifieke context van het onderwijs.’
[...]
Is zo’n aanpassing van de taalwetgeving realistisch?
‘Ik denk het niet. Ik ben daar niet naïef in. Mijn inschatting is dat het een explosieve materie is, zoals ze dat altijd is geweest. Ik denk dat weinig politieke partijen staan te springen om die slapende communautaire honden wakker te maken. Ik denk ook niet dat er een goed compromis uit de bus zou komen. Er is de moeilijkheid van Brussel, omdat daar de bevoegdheden anders liggen.
[...]
Bestaat er veel rechtspraak over dit specifiek onderwerp?
‘Best weinig. Heel lang geleden was er de Belgische taalzaak. Het EHRM heeft toen onder zware druk van België, dat ermee dreigde de ratificatie van het EVRM niet te verlengen, gezegd dat de Belgische taalregeling in orde was. Maar in de nationale context is er niet zo heel veel rechtspraak.’
‘Er is wat adviesrechtspraak van de Raad van State. Zo is er het advies over een aantal immersie-initiatieven van de Franse en Duitstalige gemeenschap.
[...]
Is het denkbaar dat je plots een rechtszaak krijgt over de taalwetgeving, zoals die er ook is gekomen over het hoofddoekenverbod in het gemeenschapsonderwijs?
‘Ik sluit niet uit dat er eens iemand probeert een taalverbod aan te vechten. De uitkomst hangt altijd af van de rechter. Het is zeker geen zwartwitdiscussie.’
[...]
‘Wat ik wel waarschijnlijker acht is dat er meer initiatieven komen vanuit bepaalde scholen om zelf de grenzen te gaan opzoeken van wat er kan.
[...]
Hoe is het eigenlijk geregeld voor de lesuren Frans, Engels en Duits?
‘Onze decreetgever stelt momenteel prioriteiten: je moet als school eerst onderwijs in het Frans, Engels, en Duits aanbieden, voor je een andere taal kan aanbieden. Wat er de facto voor zorgt dat geen scholen nog andere talen aanbieden. Scholen die ook onderwijs van moedertalen willen aanbieden, zoals Italiaans of Turks, Arabisch, Chinees, Pools, moeten eerst de prioritaire talen aanbieden, en de facto blijkt een combinatie onmogelijk met het aantal uren dat scholen hebben. Een alternatief lijkt om het bovenop het bestaande aanbod aan te bieden, maar dan moet je dat op eigen kosten doen en bovenop de 38 uur.