In de omvangrijke uitgave ‘Bijvoorbeeld: Modellen voor het bedrijfsleven’ actualiseerde Steven Brouwers het model VII.10 Echtscheiding door onderlinge toestemming. Het model maakt deel uit van de Sector VII. ‘Bedrijf en Familie’. De ervaring leert dat hoe meer vermogen er op het spel staat hoe meer hardnekkig en verbeten er inzake echtscheiding geprocedeerd wordt. Dat kan vermeden worden door te onderhandelen en te opteren voor een echtscheiding door onderlinge toestemming. Vandaar het belang van een goed model dat ingebed is in uitvoerige commentaren en duidingen zodat de echtgenoten en hun raadgevers niet als blinden bepaalde clausules gaan overnemen waarvan zij de consequenties niet kunnen inschatten. Het is niet zo dat een model een soort formulier is dat wordt ingevuld in de hoop omheen de problemen te gaan zonder deze à fond te regelen. De kunst is ‘relitigatie’ te vermijden. De rechtbanken worden immers steeds meer geplaagd door nieuwe procedures omwille van dubbelzinnige en slecht opgestelde EOT-overeenkomsten. Geen familierechter zal dat tegenspreken.
Echtscheiding door onderlinge toestemming - model
Het model bestaat eigenlijk uit vier sub-modellen die door de gebruiker, met kennis van zaken, uiteraard tot één geheel moeten worden geïntegreerd:
1. Facultatieve boedelbeschrijving (notarieel)
2. Regelingsakte (notarieel/onderhands)
3. Familierechtelijke overeenkomst (notarieel/onderhands)
4. Buitengewone kosten en verrekenclausules m.b.t. de onderhoudsbijdragen voor kinderen
De auteur wijst daarbij op de mogelijkheid om bepaalde modellen ook onderhands op te stellen maar dat dit o.a. afhankelijk is van het al dan niet voorkomen van clausules rond bv. onroerende goederen waarvoor de hypothecaire overschrijving meestal verplicht is. De overschrijving kan maar als de akte de notariële vorm heeft. De vraag rijst dan of het nog wel opportuun is bv. de familierechtelijke overeenkomst in de onderhandse vorm op te stellen. Dit te meer waar de familierechtbank enkel de overeenkomsten homologeert m.b.t. de minderjarige kinderen maar niet m.b.t. de meerderjarige. In het geval dat er voor die kinderen tot gedwongen uitvoering moet worden overgegaan, zal dat niet kunnen op basis van een onderhandse akte. Er moet dan beroep gedaan worden op de familierechter om een uitvoerbare titel te verkrijgen. Hetzelfde geldt voor de onderhoudsuitkering die tussen de ex-echtgenoten werd overeengekomen. In het model werd veel aandacht besteed aan dit ‘notarieel/onderhands’ probleem.
De vorige versie van het model werd grondig herwerkt en aangepast. Dat was nodig nu de wetgever het familie- en familiaal vermogensrecht volledig ‘omwoelde’ en dat niet altijd op een geplande en gecoördineerde wijze. Sinds de vorige versie kregen we de Echtscheidingswet gevolgd door herstelwetten, de wet m.b.t. de invoering van de familie- en jeugdrechtbank, de eindeloze reeks aan Potpourri-wetten, de invoering van de Verzekeringswet, de Erfwet, de hervorming van het huwelijksvermogensrecht, de wet ter bevordering van een objectieve berekening van de door de ouders te betalen onderhoudsbijdragen voor hun kinderen, de overstap naar een schriftelijke EOT-procedure, intussen werd ook nog het systeem van het kindergeld hervormd en werd de DAVO-wet gewijzigd. Als kers op de taart moeten voortaan in de regelingsakte ook eventuele afspraken en overeenkomsten rond de medische begeleide voortplanting en m.b.t. de bestemming van overtollige embryo’s worden vermeld.
De destijds vrij eenvoudige EOT-akte is bijgevolg uitgegroeid tot een heus ‘lastenboek’. Dat weerspiegelt de complexiteit van onze samenleving. Met de herwerkte versie van het model hoopt de auteur te bereiken dat de gebruiker door de bomen nog het bos kan zien. In de geest van dezelfde betrachting onderging het ‘draaiboek’ dat de procedure beschrijft ook een grondige update.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura
Auteur
De auteur Steven Brouwers is advocaat en erkend bemiddelaar gespecialiseerd in familiezaken. Hij heeft in de branche van het familierecht talrijke publicaties en bijdragen op zijn naam staan. Hij is docent in het kader van de postacademische opleiding bemiddeling aan de UA/UGent en gewezen onderwijsprofessor aan de VUB. Voorts moet nog vermeld worden dat hij ere-plaatsvervangend vrederechter is.