De verzamelwet bevat ook wijzigingen m.b.t. de basisbankdienst voor ondernemingen. Maar die nieuwigheden worden in dit artikel niet besproken.
Verzamelwet wijzigt Wetboek van Economisch Recht en andere economische regelgeving
Wetboek van Economisch Recht
De Verzamelwet Economie van 25 september 2022 bevat wijzigingen aan
- Boek I. ‘Definities’;
- Boek III. ‘Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de ondernemingen’;
- Boek IV. ‘Bescherming van de mededinging’;
- Boek VI. ‘Marktpraktijken en consumentenbescherming’;
- Boek VII. ‘Betalings- en kredietdiensten’;
- Boek VIII. ‘Kwaliteit van producten en diensten’;
- Boek IX. ‘Veiligheid van producten en diensten’; enBoek XV. ‘Rechtshandhaving’ van het Wetboek van Economisch Recht.
We stippen enkele van de belangrijkste nieuwigheden kort aan.
Boek I. ‘Definities’
De wetgever wijzigt het begrip ‘hypothecair krediet met onroerende bestemming’ door te preciseren dat het vaartuig moet zijn of worden ingericht als “woonboot”. Hierbij wordt ook de definitie van “woonboot” ingevoegd. Dat moet verduidelijken dat de regels van Boek VII, Titel 4, Hoofdstuk 2 “hypothecair krediet” van het WER alleen moeten worden toegepast op schepen die tot “woonboot” zijn of zullen worden verbouwd.
Boek III. ‘Vrijheid van vestiging, dienstverlening en algemene verplichtingen van de ondernemingen’
Het WER verplicht de in de Kruispuntbank van Ondernemingen inschrijvingsplichtige ondernemingen om op hun documenten, akten, facturen, … het nummer te vermelden van een rekening waarvan zij houdster zijn bij een in België gevestigde kredietinstelling. Die regel wordt nu aangepast door niet langer de verplichting op te leggen houder te zijn van een rekening in België maar de vermelding van een SEPA-rekening toe te laten.
Verder in dit boek wordt de procedure van ambtshalve doorhaling (artikelen III.40 en III.41) vereenvoudigd. De beheersdienst krijgt bijvoorbeeld de mogelijkheid om over te gaan tot de ambtshalve doorhaling van gegevens, zonder te beschikken over een proces-verbaal, een onderzoeksverslag of een vonnis.
Boek IV. ‘Bescherming van de mededinging’
De (auditeur van de) Belgische Mededingingsautoriteit mag voortaan – in het kader van haar opdracht tot vervolging van inbreuken en het concentratietoezicht - bepaalde elektronische communicatiegegevens (zoals verkeersgegevens, locatiegegevens, identificatiegegevens en IPadressen) opvragen bij een telecomoperator.
Het verkrijgen van deze gegevens is onderworpen aan de voorafgaande machtiging van een onderzoeksrechter in de Nederlandstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel of een onderzoeksrechter in de Franstalige rechtbank van eerste aanleg te Brussel.
Boek VI. ‘Marktpraktijken en consumentenbescherming’
De Koning krijgt de mogelijkheid om ondernemingen te verplichten, voor de producten die Hij aanwijst, bijkomende en meer precieze informatie te communiceren en de modaliteiten te bepalen waarop deze informatie moet worden verstrekt aan de consument in het kader van het artikel VI.2 van het WER.
Boek VII. ‘Betalings- en kredietdiensten’
Deze wijziging aan Boek VII betreffen onder meer een rechtzetting en verduidelijking m.b.t. de omzettings van de Europese richtlijn 2015/2366/EU betreffende betalingsdiensten in de interne markt.
En een reeks wijzigingen aan het kader m.b.t. de basisbankdienst voor ondernemingen. Met daarbij onder meer een uitbreiding van tot diplomatieke zendingen. Wat betreft de diplomatieke zendingen is de idee dat de diplomatieke zending (bv. een ambassade) haar rekeningen kan beheren, zoals het ontvangen en uitvoeren van betalingen en domiciliëringen uitvoeren. De basisbankdienst voor ondernemingen moet ook aan de diplomatieke zending de mogelijkheid geven in haar dagelijkse werking te voorzien. Het recht op de basisbankdienst voor ondernemingen is niet bedoeld voor de individuele personeelsleden van de diplomatieke zending.
Boek VIII. ‘Kwaliteit van producten en diensten’
De verzamelwet wijzigt de Belgische normalisatie om ze moderner, efficiënter en effectiever te maken en een sterker kader voor goed bestuur te creëren.
In eerste instantie verduidelijkt de wetgever de verplichtingen van de autoriteiten die de toepassing van normen of delen van normen verplicht maken.
Verder zien we dat
- het Bureau voor Normalisatie (NBN) de gratis raadpleging van de verplicht gestelde normen van Belgische oorsprong op zijn website zal toelaten. Het zal daarentegen niet mogelijk zijn om deze normen te downloaden of af te drukken;
- de structuur van het NBN wordt gewijzigd. Het dagelijkse beheer wordt voortaan toevertrouwd aan de directeur. Het directiecomité verdwijnt.
- de benoeming van de leden van de Raad van Bestuur van het NBN en de Hoge Raad voor Normalisatie wordt eenvoudiger
- het einde van het normalisatieproces wordt vereenvoudigd en versneld dankzij het gebruik van de huidige communicatiemiddelen. Er zal immers niet langer rekening worden gehouden met de oorsprong van de norm voor zijn publicatie, die zal worden gestandaardiseerd, ongeacht of de norm van Belgische of andere oorsprong is;
- de Hoge Raad voor Normalisatie staat voortaan open voor andere partijen die betrokken zijn bij het strategisch nadenken over normalisatie. Zo zullen zowel federale en gewestelijke autoriteiten als conformiteitsbeoordelingsinstanties toetreden;
- de wet legt de ondertekening op van een overeenkomst tussen het NBN en de FOD Economie die de opdrachten van algemeen belang preciseert die het NBN moet uitvoeren met behulp van de dotatie die het toegewezen krijgt;
- enz.
Boek IX. ‘Veiligheid van producten en diensten’
Het bestaande Belgische ongevallenregistratiesysteem wordt stopgezet. Het KB van 5 augustus 2006 tot oprichting van een systeem dat gegevens inzamelt over ongevallen waarbij producten of diensten kunnen betrokken zijn wordt opgeheven.
Boek XV. ‘Rechtshandhaving’
De ambtenaren van de inspectiedienst van de FOD Economie belast met het onderzoek naar en de vaststelling van inbreuken op het WER (‘de ambtenaren van de economische inspectie’) krijgen de bevoegdheid om alle nodige informatie op te vragen bij het Centraal Aanspreekpunt (‘het CAP’) dat wordt bijgehouden door de Nationale Bank van België om hun opdrachten (artikel XV 3, 5/1° en 5/2° van het WER) uit te voeren. De ambtenaren kunnen in dat kader
- alle inlichtingen opvragen die de identificatie mogelijk maakt van personen tegen wie een onderzoek loopt en van personen die betrokken zijn bij financiële stromen en de gegevens die noodzakelijk zijn in het kader van het onderzoek; en
- alle nodige informatie opvragen met betrekking tot producten, diensten en verrichtingen van financiële aard betreffende de verdachte, en dit met het oog op het onderzoek naar en de vaststelling van inbreuken op het WER.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura