goederenrecht
Legal04 mei, 2020

De Juristenkrant sprak met Vincent Sagaert over het nieuwe goederenrecht

De Juristenkrant nr. 408 van 29 april 2020

Een van de hoekstenen van het burgerlijk recht, het goederenrecht, is in een nieuw kleedje gestoken. Het nieuwe boek 3 van het burgerlijk wetboek verscheen op 17 maart 2020 in het Staatsblad en wordt van kracht op 1 september 2021. We spraken erover met professor Vincent Sagaert, die samen met zijn collega-professor Pascale Lecocq van de ULiège de pen hanteerde, op vraag van de minister van Justitie. ‘Het goederenrecht is tot op heden vaak te veel een dealbreaker, eerder dan een dealmaker. De bedoeling is om het goederenrecht moderner, flexibeler, functioneler en geïntegreerder te maken.’

Het nieuwe goederenrecht kadert in een globale hervorming van het burgerlijk wetboek. In welke opzichten was het goederenrecht aan modernisering toe?

 

‘Het goederenrecht is tot op heden vaak te veel een dealbreaker, eerder dan een dealmaker. De verouderde regels rond erfpacht en opstal remmen vastgoedprojecten vaak af. Nu komt er een juridisch instrumentarium om de weinige beschikbare ruimte zo goed mogelijk te benutten. De ecologische en economische belangen zijn dus vaak groot. Vandaar dat een hervorming van het goederenrecht dringend aan de orde was, om het meer te doen aanpassen aan de noden van de moderne maatschappij.’

Geldt voor het goederenrecht ook wat voor het BW in het algemeen geldt, dat het te veel een rechtersrecht was geworden? Is er met andere woorden vooral bestaande rechtspraak gecodificeerd, of gaat het ruimer dan dat?

‘Daarnaast is er echter ook ruimte voor innovatie. Op verschillende vlakken hebben we ingespeeld op maatschappelijke ontwikkelingen. Zo speelt de wet in op technische mogelijkheden, via het stapelen van eigendomsvolumes. Ook nieuwe sociologische realiteiten komen in het vizier, wat bijvoorbeeld blijkt uit de regels bij vruchtgebruik: die moesten aangepast worden aan noden van nieuw samengestelde gezinnen. De toenemende integratie van dieren in de samenleving vindt zijn weerslag in de opname van een definitie van dieren, enzovoort.’

Wat zijn de grote krachtlijnen van de hervorming?

‘Er zijn vier grote krachtlijnen. De bedoeling is om het goederenrecht moderner, flexibeler, functioneler en geïntegreerder te maken.’

‘Over de modernisering heb ik het zonet gehad. De flexibilisering komt al onmiddellijk tot uiting in artikel 1 van de nieuwe wet: in principe zijn alle regels van aanvullend recht, behalve definities en bepalingen die contractuele afwijkingen verbieden - maar die laatste zijn uitzonderlijk. Zo krijgt een omkaderde wilsautonomie een duidelijke plaats in het goederenrecht, terwijl men er vroeger vaak van uit ging dat het goederenrecht van openbare orde was. Ook de duurtijd van zakelijke rechten is flexibeler geworden: een vruchtgebruik voor rechtspersonen kan voortaan 99 jaar duren in plaats van 30 jaar nu, de minimumduur van erfpacht wordt verkort naar 15 jaar en opstal kan voortaan maximum 99 jaar duren, en soms zelfs eeuwigdurend zijn.’

‘De integratie van het goederenrecht komt tot uiting in het feit dat tal van bijzondere wetten worden afgeschaft en in het burgerlijk wetboek worden geïntegreerd. Bekende wetten die afgeschaft worden, naast Boek 2 van het BW - de artikelen 516 tot 710bis BW -, zijn de erfpachtwet en opstalwet van 10 januari 1824; het eerste deel van de hypotheekwet met betrekking tot hypothecaire publiciteit en het vermogen; belangrijke delen van het veldwetboek, de wet van 30 december 1975 betreffende de goederen, buiten particuliere eigendommen gevonden of op de openbare weg geplaatst ter uitvoering van vonnissen tot uitzetting, de wet van 21 februari 1983 betreffende de verkoop van sommige achtergelaten voorwerpen, enzovoort. Maar ook inhoudelijke leerstukken worden geïntegreerd. Zo omvat de Titel Burenrelaties alles wat met burenverhoudingen te maken heeft, en dus vaak op elkaar inspeelt: verbod van bovenmatige burenhinder, erfdienstbaarheden en de gemene afsluiting.’

‘Het goederenrecht wordt ook functioneler. Het goederenrecht is te vaak de plaats van de grote dogma’s - ik zeg altijd de vele Heiligen - geweest, terwijl het eigenlijk gewoon ten dienste moet staan van de samenleving. Het gevolg daarvan was dat elk zakelijk recht zijn eigen kamertje had met eigen kenmerken, ontstaanswijzen, uitdovingsgronden en andere rariteiten. In de nieuwe wet komt er een Titel I die de algemene bepalingen inzake zakelijke rechten samenbrengt: dat hoofdstuk bevat de algemene kenmerken van zakelijke rechten, de opsomming van zakelijke rechten, algemene regels inzake het ontstaan en de uitdoving van zakelijke rechten, de vermogensleer... Die titel is voor mij het koninginneleerstuk van de nieuwe wet.’

Kunt u een aantal in het oog springende nieuwigheden aanstippen?

‘Het zijn er te veel om op te noemen, maar ik geef een aantal voorbeelden. Ten eerste stapeling van eigendomsvolumes: Als men nu in volle eigendom verschillende volumes wil stapelen, moet dat op basis van het opstalrecht. Maar dat kan nu slechts voor een periode van hoogstens 50 jaar. In de praktijk neemt men al eens zijn toevlucht tot andere zakelijke rechten zoals de appartementsmede-eigendom, ook als er geen gemene delen zijn. Dankzij de hervorming zal de eigenaar, bij heterogene complexen zonder gemene delen, een eeuwigdurend opstalrecht kunnen toekennen zodat de contractspartijen geen toevlucht meer moeten zoeken tot andere constructies.’
Legalworld

Legalworld Newsletter

Ontvang net als 7.500 andere experts maandelijks het meest recente nieuws en krachtige inzichten uit de juridische sector.
Back To Top