VERHELLEN, J., Interlandelijke adoptie, quo vadis?
Themanummer Belgisch Tijdschrift voor Familierecht en Nederlands Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht
Themanummer Belgisch Tijdschrift voor Familierecht en Nederlands Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht
Voor dit themanummer sloegen het Belgische Tijd- schrift voor Familierecht en het Nederlandse Tijd- schrift voor Familie- en Jeugdrecht voor de eerste keer de handen in elkaar. Aanleiding zijn de in 2021 verschenen rapporten van de Nederlandse Commis- sie-Joustra en het Vlaamse Expertenpanel over de in- terlandelijke adoptie. De samenwerking tussen beide redacties heeft geleid tot een spiegelnummer: beide tijdschriften bieden tegelijkertijd aan het Belgische en het Nederlandse lezerspubliek dezelfde thema-bijdragen aan.
De bespreking van het Haags Adoptieverdrag van 1993 door Laura Martínez-Mora en Capucine Page, beiden werkzaam bij de Haagse Conferentie voor Internationaal Privaatrecht, leest als een handleiding over de grondslagen en praktische werking van het Haags Adoptieverdrag. De bijdrage wijst op de belangrijke positieve ontwikkelingen onder impuls van het verdrag, maar bespreekt ook hoe we, via de toepassingen van het verdrag, kunnen leren uit de fouten van het verleden om het heden en de toekomst te verbeteren.
Vervolgens worden de Nederlandse en Belgische rap-porten voorgesteld. Iza Wilbrink beschrijft de hoofd- lijnen van het rapport van de Commissie-Joustra en de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek. Char- lotte De Mulder, Thalia Kruger, Frederik Swennen en Wouter Vandenhole schetsen de bevindingen en aanbevelingen van het Vlaamse Expertenpanel.
Nola Cammu bespreekt overeenkomsten en verschillen tussen beide rapporten, evenals de politieke en maatschappelijke reacties die ze teweegbrachten. Verder benoemt zij enige vragen die in het kader van herstelmaatregelen (verleden) en hervorming van de adoptiepraktijk (toekomst) kunnen opkomen.
Elvira Loibl gaat in op de kwetsbaarheid van de inter landelijke adoptieprocedure in Nederland en bepleit een fundamenteel andere blik op de interlandelijke adoptie waarbij het kind centraal staat.
Twee bijdragen zijn geschreven vanuit het perspectief van herkomstlanden. Julia Sloth-Nielsen bespreekt de situatie in Zuid-Afrika en Kerry O’Halloran brengt verslag uit over de adoptiepraktijk in de Russische Federatie. Het gaat om twee verschillende perspectieven, vooral omdat Zuid-Afrika het Haags Adoptieverdrag ratificeerde en de Russische Federatie niet.
Dit spiegelnummer gaat niet in op vele andere uitdagingen op het vlak van ouder-kind relaties, zoals de vraag hoe de interlandelijke adoptie zich verhoudt tot het interlandelijke draagmoederschap. Enkele bij- dragen raken dit onderwerp zijdelings aan, bv. waar geconstateerd wordt dat een verschuiving van adoptie naar draagmoederschap duidelijk zichtbaar is. Wij kozen er bewust voor om draagmoederschap buiten beschouwing te laten. Het uitgangspunt is immers fundamenteel verschillend: bij draagmoederschap vormt de kinderwens van volwassenen het vertrek- punt, bij adoptie wordt gezocht naar een familie voor het kind. Een andere uitdaging die niet aan bod komt, is de verhouding tussen adoptie en kafala, en de garanties die het Haags Kinderbeschermingsverdrag van 1996 daarvoor biedt.
Ook buiten het adoptiekader stellen zich interessante uitdagingen. Zo is de recente uitspraak van het Hof van Justitie in de VMA zaak (C-490/20, 14 december 2021) een mooi voorbeeld van vragen die kunnen rij- zen bij duo-moederschap of -vaderschap. In deze zaak ging het om een kind dat Unieburger is (van Bulgaarse nationaliteit) en wiens Spaanse geboorteakte twee vrouwen als haar moeders vermeldt. Het Hof heeft geoordeeld dat de lidstaat waarvan het kind de nationaliteit heeft, verplicht is om het kind een identiteits- kaart of paspoort af te geven zonder te vereisen dat zijn nationale autoriteiten eerst een geboorteakte op- stellen. Bovendien moeten lidstaten garanderen dat het kind met elke ouder vrij kan reizen en verblijven binnen de lidstaten.
Er is voldoende stof voor toekomstige spiegelnummers.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage uit Tijdschrift voor Familierecht rechtstreeks in Jura
Jinske Verhellen is hoofddocent UGent. Zij leidt het Instituut voor Internationaal Privaatrecht. Jinske Verhellen is lid van de kernredactie van Tijdschrift voor Familierecht.