Artikel verschenen in De Juristenkrant nr 424 –
24 februari 2021
Eind 2021 gaat de FOD Justitie een lastenboek
lanceren voor de bouw van een nieuw informaticaplatform voor justitie. Om
daarbij niet dezelfde fouten te maken als in het verleden, heeft het College
van hoven en rechtbanken in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting een
onderzoek gevoerd bij burgers en juridische professionals naar hun digitale
verwachtingen in burgerlijke procedures. Daarbij ging ook bijzondere aandacht
naar de noden van kwetsbare burgers, iets waar de Koning Boudewijnstichting al
jaren aandacht voor heeft en vraagt.
Digitalisering van justitie: de burger eerst plaatsen
|
In het onderzoek werd gekeken naar de noden van burgers, bedrijven en andere gebruikers, zoals advocaten, notarissen, bemiddelaars, vakbonden en gerechtsdeurwaarders. Er werden 75 mensen bevraagd via een kwalitatief onderzoek. ‘Het College wil tegen eind april de resultaten van dit onderzoek vervolledigen en aanvullen met de verwachtingen van de rechters, de griffiers en de medewerkers van de griffie. Parallel daarmee zal het College omstreeks mei 2021 mee na overleg met het openbaar ministerie een analoog onderzoek opstarten naar de behoeften van ‘externe en interne gebruikers in strafzaken’, luidt het in het persbericht. Voor het onderzoek werd het College bijgestaan door het bureau Namahn, dat zich specialiseert in human-centered design.
Transparant en eenvoudig
Uit het onderzoek blijken volgende zaken: gebruikers willen alles centraal (één centraal dossier toegankelijk voor burgers en advocaten), eenmalig werk (zowel bij de opbouw van het dossier als tijdens de procedure), systematische meldingen van alle stappen in het dossier, een voor iedereen toegankelijk taalgebruik en een digitale en juridische hulplijn. Het is ook van fundamenteel belang dat de digitale weg niemand uitsluit en dat er steeds gekozen kan wor-den voor de fysieke (papieren) behandeling of voor een mengvorm.
Wat het design van digitale toepassingen binnen justitie betreft, wordt vooral verwacht dat ze gebruikersgericht zijn, dat wil zeggen transparant, met een duidelijk overzicht van de stappen, en toegankelijk, onder meer voor mensen met een beperking. Daarnaast moet de applicatie eenvoudig in gebruik zijn: efficiënter, effectiever en gericht op een snellere doorloop. Ook moet de applicatie inclusief zijn: digitaal toegankelijk voor de meest kwetsbaren met behoud van het papier als volwaardig alternatief.
De resultaten van het onderzoek zullen verder intern worden afgetoetst, met rechters en griffiers, en vervolgens technisch vertaald en aan de FOD en de minister bezorgd, zodat de vereisten opgenomen kunnen worden in het lastenboek voor de aanbesteding van een nieuw IT-systeem voor justitie. Ondervoorzitter van het College, Bart Wil-lockx, is alvast enthousiast: ‘Het zou voor de burger een enorm verschil maken, en van een procedure een eigentijdse en, waar nodig en mogelijk, digitale beleving maken.’
Kortrijk-Veurne
Het nieuws van dit onderzoek kwam er op een moment dat in de burgerlijke rechtbank van Kortrijk-Veurne de vlucht vooruit werd genomen, en beslist werd om volledig digitaal te gaan werken. Het gaat om een proefproject. Aan VRT zei afdelingsvoorzitter Tine Buyse daarover: ‘Wij vonden dat de digitalisering veel te lang op zich liet wachten en zijn daarom zelf aan de slag gegaan met verschillende gemotiveerde rechters, griffiers en medewerkers van de rechtbank.’
‘Het is jammer dat wij met zo’n project moeten starten en dat het niet van hogerhand komt. Wij botsen daarom nu tegen allerlei obstakels, zoals ICT-systemen die niet krachtig genoeg zijn. Die obstakels gaan we oplijsten en aan de minister bezorgen’, besluit Buyse.