Jochen TANGHE, “Het kippenkraamarrest. Over samengestelde zaken, afgeleide gebreken en de fout van de benadeelde als oorzaak van het gebrek”, NjW 2022, afl. 465, 522-528.
Het kippenkraamarrest
Een opeenstapeling van gebreken
In 1999 ontplofte een kippenkraam in Antwerpen. De uitbater ervan werd strafrechtelijk veroordeeld omdat hij de gasflessen in zijn kraam overmatig had gevuld met een daartoe verboden brandstof.
Recent heeft het Hof van Cassatie een uitspraak gedaan in een geding waartoe dit ongeval aanleiding gaf. Een ziekteverzekeraar was na vergoeding van de uitbater en een andere omstaander in hun rechten gesubrogeerd en had een compensatie gevorderd van de stad Antwerpen op grond van burgerrechtelijke aansprakelijkheid. Het hof van beroep van Antwerpen had deze vordering volledig ingewilligd. Volgens het hof was de stad Antwerpen aansprakelijk op grond van artikel 1384, lid 1, Oud BW omdat dit ongeval was veroorzaakt door het gebrek van een markt waarover de stad de bewaring had. De stad stelde een cassatieberoep in.
I. De gebreken van de doctrine
De stad verweet de rechter onder meer een miskenning van het begrip ‘gebrek van de zaak’. Het Hof van Cassatie heeft dit cassatiemiddel afgewezen. Het hof van beroep had geoordeeld dat de markt een zaak was die ook uit de kramen bestond die op het plein waren opgesteld, en dat deze markt gebrekkig was omdat de bezoekers ervan in hun rechtmatige verwachtingen werden bedrogen door het aanwezige ontploffingsgevaar. Zo was het gebrek van de zaak volgens het Hof van Cassatie voldoende verantwoord. Nochtans stelt het Hof van Cassatie reeds enige tijd dat het voor de gebrekkigheid van een zaak niet volstaat om aan de zaak iets toe te voegen waardoor een gevaar ontstaat: de zaak moet in zijn geheel een abnormaal kenmerk vertonen, al moet dit gebrek niet intrinsiek zijn. Het is moeilijk om aan dit redenering betekenis te verschaffen.
Vroeger werd vereist dat het gebrek intrinsiek moest zijn. Om aan die beperking te ontkomen werd echter gebruik gemaakt van de idee van de samengestelde zaak. Intussen heeft het Hof van Cassatie de voorwaarde van de intrinsieke aard geschrapt. Toch wordt de idee van de samengestelde zaak nog vaak aangevoerd, wat tot begripsverwarring leidt.
In de annotatie bij dit arrest bied ik een verklaring. Dit cassatiearrest illustreert hoe twee verschillende invullingen van het concept ‘gebrek’ met elkaar worden vermengd, wat tot een contaminatie van de rechtsleer heeft geleid. Het zou goed zijn om voortaan twee verschillende definities van elkaar te onderscheiden.
II. Het eigen aandeel van de uitbater
Dit cassatiearrest is nog om een andere reden interessant. De bestreden beslissing werd namelijk vernietigd op grond van een miskenning van de motiveringsplicht. Het hof van beroep was niet ingegaan op het bezwaar dat de aansprakelijkheid moest worden verminderd omdat het gebrek door de fout van de benadeelde zelf was veroorzaakt. Die regel lijkt me echter niet consistent met de andere regels bij pluraliteit van oorzaken. Ik leg in de annotatie uit waarom.
III. Besluit
Het cassatiearrest doet dus vele vragen rijzen. De annotatie geeft een inkijk in enkele inzichten in dit verband.
Jura abonnee?
Lees deze bijdrage rechtstreeks in Jura